Daten is in. Na drieminuten-dating, planet-dating en one hello
is er weer een nieuwe manier om op ludieke wijze met het andere (of hetzelfde)
geslacht in contact te komen: de Poëet en Date show, maandelijks
georganiseerd door de USVA en de Schrijversschool.
Poëzie en daten. Met het gedicht als een van de meest beoefende uitingsvormen
van de liefde, is het niet verwonderlijk dat deze twee fenomenen aan elkaar
gekoppeld zijn. Presentator en stadsdichter Bart FM Droog doet in
ieder geval zijn best deze koppeling te laten slagen. Met als vaste ingrediënten
een open podium, een gastdichter, het Friese seksgedicht van Meindert Talma
en het datekoppel van de maand, hoopt hij het juiste opstapje te verschaffen
om de eenzame single aan een leuke date te helpen. De avond wordt omlijst door
een romantisch muziektapijtje, waarbij multi-media instrumentalist Jan Klug
elke situatie van een sferische improvisatie voorziet.
Het publiek neemt plaats aan een tafeltje en krijgt van Droog te horen dat
roken verplicht is. Ostentatief negeert hij de nieuwe anti-rookwet en steekt
een sigaret op. Na een hitsig Fries liedje van Meindert Talma introduceert Droog
het vorige datekoppel van vorige maand dat op kosten van de zaak
mocht dineren in restaurant Blue Moon. Hoewel hun samenzijn het veelbelovende
verleidingsgedicht Scampis en Kaarslicht opleverde, bleek
van liefde geen sprake. Helaas.
Maar dat mag de pret niet drukken. Enthousiast loopt Droog de zaal in om een
nieuw koppel te zoeken. Waar ben jij naar op zoek? Zijn microfoon
daalt neer voor een argeloze bezoekster. Eh
iemand van tussen de
25 en de 30. Trefzeker informeert Droog naar de leeftijden van enkele
mannelijke gasten, totdat hij iemand heeft gevonden die wat schutterig opstaat.
Ze ziet er wel leuk uit, oordeelt hij verlegen. Ook de dame vindt
haar date wel oké, en koppel nummer één is
een feit.
Tussen het daten door zijn de gedichten van open podium dichters andere koek.
Net terug uit Namibië draagt Leonieke Toering voor in het Zuid-Afrikaans.
Er valt een stilte in de zaal bij haar welluidende stem en de fraaie klanken.
Doelgericht gaat stadsdichter Droog op zoek naar koppel nummer twee. Annemieke,
één van de open podiumdichters, geeft aan dat ze een afspraakje
wel ziet zitten. De microfoon gaat op zoek naar een geschikte kandidaat. En
jawel, een kale, rijzige dertiger zegt wel wat in haar te zien. Ze kijken even
naar elkaar. Droog bombardeert het stel gelijk tot koppel nummer twee en met
zijn enthousiaste drive is koppel nummer drie ook snel gevonden. Onder invloed
van de rondzwiepende hormonen past gastdichter Caspar Peters zijn setlijst aan.
Uit het hoofd brengt hij een ode aan een van zijn muzes uit het verleden, die
hij in het publiek ontwaart.
Het is een avond van uitersten. De rustige kadans en mooie binnenrijm van open
podiumdichteres Anneke staat in schril contrast met Meindert Talmas oud-Friesche
seksverhaal, waarin de gereformeerde onderwijzer Biense Nicolaï zijn neus
placht te steken in gedragen vrouwenslipjes.
Eén ding is duidelijk: het daten in de Poëet en Date Show is een
niet echt serieuze, maar uiterst vermakelijke manier om poëzie te brengen.
Niks moet, en alles mag. Enthousiast klappend geeft het publiek aan wie van
de drie koppels een etentje krijgt in Blue Moon. Het wordt koppel
drie. Jammer voor de anderen, maar volgende maand zijn er gewoon weer nieuwe
ronden, en dus nieuwe kansen.
Groningen - Donderdag werd voor de vijfde maal de Gedichtendag gehouden.
Nergens stonden zoveel activiteiten op het programma als in Groningen: van
de presentatie van de bloemlezing 'Kutgedichten' tot voordrachten met heldinnenpoëzie.
Zo nu en dan werd ook nog een bundeltje verkocht.
"Hij las het gedicht over en besefte dat er iets belangrijks was gebeurd
in zijn leven. Nog maar even tevoren was hij een op de middelbare school mislukte
leerling geweest, die als hij aan zijn toekomst dacht een suizende leegte
voor zich zag, maar nu zag hij plotseling zijn bestemming helder voor zich.
Dichter." (Uit: Een liefde in Parijs van Remco Campert) Hoeveel
dichters telt ons land? Honderden? Duizenden? Hoe dan ook, ze zijn waarschijnlijk
talrijker dan de mensen die hun gedichten kopen. Want wat was de oogst, gisteren
aan het einde van de middag bij de kassa van boekhandel Scholtens Wristers
in Groningen? Zo'n negentig verkochte bundels, tegen dertig op een 'normale
dag'. Van de nieuwe dikke Komrij
(€ 29,95) tot en met de Gedichtendagbundel Wat water achterliet
van Rutger
Kopland (€ 1,50).
"Gedichtendag valt dit keer wat ongelukkig", weet Maria van Daalen, de organisatrice van het deel van de Poëziemarathon dat zich in het Universiteitstheater afspeelt. "Het is tentamentijd", verklaart ze de geringe opkomst voor een bijeenkomst rond het thema 'heldinnen' met Barbara Stok, Petra Else Jekel en Albertina Soepboer. Stok, die een diapresentatie houdt, kan er niet mee zitten: "Het lijkt wel een huiskamervoorstelling zo." Vervolgens loopt haar presentatie in de soep; de projector begeeft het.
Van Daalen - "improvisatie en kunst horen bij elkaar" - schiet te hulp door vanaf een sokkel een gedicht van Anne Vegter te reciteren: Mijn kostbare kut viel helemaal verkeerd op het centrum. Daarna is het de beurt aan Jekel en Soepboer. De laatste brengt drie monologen: twee over ene Carla, een antiheld, een over Medea, de mythologische tovenares. In Scholtens Wristers gaat het er rumoeriger aan toe. Terwijl het personeel zakdoekjes met een gedicht van Rick de Leeuw ronddeelt ("Ik droomde dat ik mezelf was"), vechten Sieger M. Geertsma en Sieger O. Hesselink een poetry slam uit. De tijdens Gedichtendag alom aanwezige Bart FM Droog fungeert als interviewer en umpire. Even lijkt Geertsma zich kandidaat te stellen als de nieuwe Groninger stadsdichter, maar zijn bijdragen Metaalflat en Toplicht over drie flats in de stad vallen zo slecht bij het publiek, dat hij zijn slam-voorsprong verspeelt.
"Hoe voelt dat?", vraagt de huidige stadsdichter fijntjes. "Ik
ben er depressief van", antwoordt Geertsma. "Niets is zo leuk als
een depressieve dichter", stelt Droog. Hesselink, dichter van zinnen
als 'Het is gezellig/ Ik voel me goed/ Ik leef", wordt tot uiteindelijke
winnaar uitgeroepen. In zijn roes toont hij zich - bij gebrek aan een eigen
bundel - bereid tot het signeren van 'alle andere bundels die worden verkocht'.
En dat is, zoals we weten, ook op Gedichtendag geen al te zware opgave.
(Joep
van Ruiten, Dagblad van het Noorden, 30-1-2004)
ZELF WIL GERRIT Komrij er niets meer van weten. Maar volgens Poetry International gaat hij gewoon door. De verwarring rond de Dichter des Vaderlands is nu compleet.
Het gezaghebbende poëziedagblad op internet Rottend Staal Online is inmiddels begonnen met nieuwe verkiezingen. Grote favoriet is tot dusver Simon Vinkenoog, op de voet gevolgd door Toon Tellegen, Jules Deelder en Ivo de Wijs.
Gerrit Komrij zelf stelde zaterdag in Groningen nog met klem, dat hij niet langer gezien kan worden als Dichter des Vaderlands. Wat er ook moge gebeuren komend jaar, Komrij zou er niet over dichten.'We leven in een stadhouderloos tijdperk', zei hij. 'Er is me al vaak gevraagd: 'Wat nu als Juliana dood gaat?' Dan kun je drie keer antwoorden: 'Nou, als Bernhard... dan misschien...' Maar dat gaat ook vervelen. Dus: vanaf nu ben ik volkomen absent.' En over zijn eventuele verplichtingen: 'Er staat niets op papier over verplichtingen.'
Maandag echter kwam de bedenker van het fenomeen Dichter des Vaderlands, Poetry International, met de verrassende mededeling, dat Komrij gewoon doorgaat, 'als interim en loco'. 'In feite verandert er dus niets', aldus woordvoerster Jenita Monna.
Geconfronteerd met dat bericht liet Gerrit Komrij het volgende weten: 'Die informatie is onjuist. Ik blijf er bij dat ik ben afgetreden.' En daarmee lijkt de eerste Dichter des Vaderlands op dezelfde wijze vertrokken als hij kwam: met veel ophef en bombarie.
Vier jaar geleden werd aanvankelijk Rutger Kopland door het publiek als Dichter des Vaderlands aangewezen. Kopland weigerde. Daarop verzocht Poetry International aan Komrij als tweede man om de vacature tot januari 2005 te vervullen. Een bijzondere reeks gedichten was het gevolg.
Poëziedagblad Rottend Staal Online is zondag begonnen met een versnelde
verkiezing van een nieuwe, tussentijdse Dichter des Vaderlands. Een serieus
initiatief, benadrukt hoofdredacteur Bart F.M. Droog: 'Er wordt druk gestemd
door dichters, programma-makers en poëzieliefhebbers.' Maandagavond
voerde Simon Vinkenoog de lijst aan. Andere genomineerden zijn onder meer
Bernlef, Remco Campert en Gerrit Krol. Op 9 februari wil Droog bekendmaken
wie de tijdelijke opvolger van Komrij zou moeten worden.
De verkoop van Komrijs bloemlezing de Nederlandse Poëzie van de 19de
tot en met 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten ondervindt geen hinder
van alle commotie. 'Nee, dat gaat heel goed. Zondag waren de eerste boekhandels
al uitverkocht. Maar die bloemlezing heeft hier helemaal niets mee te maken',
bezweert uitgever Job Lisman.
(GPD, BN/De Stem, Rotterdams Dagblad en Twentsche Courant
Tubantia, 4-2-2004)
NIJMEGEN - De dichters Hanz Mirck en Ingmar Heytze uit respectievelijk Arnhem en Utrecht stellen zich als duo kandidaat voor de functie van Dichter des Vaderlands. Het duo wil graag de opvolger zijn van Gerrit Komrij, die in het afgelopen weekeinde heeft laten weten dat hij is gestopt als Dichter des Vaderlands, een jaar voor het einde van de officiële termijn. Nederland zit dus een jaar zonder.
Het dichtersduo: "Gerrit Komrij vond de taak in zijn eentje te zwaar, samen denken wij de taak goed aan te kunnen. We werken al langer samen, onder meer aan een brievenroman en aan een dichtbundel."
Dat Mirck en Heytze het in een duobaan willen doen, is opmerkelijk, maar ze zijn niet de enigen die vinden dat de 'vacature Komrij' zo spoedig mogelijk moet worden ingevuld. Rottend Staal Online, het poëziedagblad op internet, is al begonnen met verkiezingen voor een tijdelijke opvolger van Komrij.
Bezoekers van de site kunnen stemmen op hun favoriete dichter. Simon Vinkenoog en Serge van Duijnhoven staan op dit moment bovenaan (beide twaalf stemmen), op de voet gevolgd door Toon Tellegen (tien). Het duo Mirck en Heytze heeft vijf stemmen. De beide dichters doen ook solo mee; in die hoedanigheid heeft Mirck twee stemmen, Heytze één.
De internetverkiezing is een serieus initiatief, benadrukt hoofdredacteur Bart FM Droog van Rottend Staal. "Er wordt druk gestemd door dichters, programmamakers en poëzieliefhebbers."
Er kan tot en met 8 februari worden gestemd. Op 9 februari maakt Rottend Staal Online de officieuze opvolger van Komrij bekend. Immiddels zijn 128 stemmen uitgebracht, tot opluchting van de initiatiefnemners. Bij minder dan honderd stemmen zou de uitslag ongeldig verklaard worden.
Ondertussen ontkent Poetry International, de organisatie waaronder de Dichter des Vaderlands valt, dat Komrij is gestopt. Hij blijft als 'interim' nog het hele jaar Dichter des Vaderlands, stelt een woordvoerder van Poetry International. Al is onduidelijk wat het publiek daarvan nog zal merken.
Op 27 januari 2005, de volgende Landelijke Gedichtendag, wordt de nieuwe
Dichter des Vaderlands bekendgemaakt. Komrij werd in 2000 uitverkoren
tot Dichter des Vaderlands. Drieduizend liefhebbers van poëzie brachten
een stem uit. Twee dichters waren favoriet: Rutger Kopland en Komrij.
Kopland trok zich echter terug uit de verkiezingsstrijd. Komrij werd toen
als ambassadeur voor de poëzie benoemd voor een periode van vijf
jaar. Hij verplichtte zich zo'n vier keer per jaar een gedicht te schrijven
bij actuele gebeurtenissen. Recent wijdde hij dichterlijke woorden aan
de geboorte van prinses Amalia.
'Dichter des Vaderlands kan ook als duobaan'
(Henk Aalbers, De Gelderlander, 4-2-2004)
Voor de gemeente is 2004 een overgangsjaar naar een nieuwe cultuurnota. Om te voorkomen dat er voor de periode van maar één jaar een nieuwe stadsdichter zou worden benoemd, is de aanstelling van Droog verlengd.
Droog heeft de afgelopen twee jaar verschillende initiatieven genomen
om zijn ambassadeurschap van de Groninger dichtkunst vorm te geven.
Onder meer kwam hij op het idee gedichten voor te dragen bij door de
gemeente verzorgde uitvaarten van anonieme doden.
(Dagblad van het Noorden, 5-2-2004)
HEYTZE WIL HALVE KOMRIJ
WORDEN
(...) Op www.epibreren.com, een dichterssite op internet, staat de tussenstand
van een schaduwverkiezing die sinds de Nationale Gedichtendag, een week
geleden, door het dichterscollectief Rottend Staal wordt georganiseerd.
Het duo Heytze/Mirck staat, na Simon Vinkenoog, al op de tweede plek.
'Dat Hanz relatief onbekend is, speelt dus kennelijk geen rol. En ach,
wat is eigenlijk bekendheid in de dichterswereld? Ga op Hoog Catharijne
staan en leg dertig mensen de naam Gerrit Komrij voor: geen hond zal hem
kennen.' (...)
(Het Parool, 7-2-2004)
LEKKE BAND MET NEDERLAND
Ik heb überhaupt niets tegen Nederlanders. Ik ben hartstikke gek
op windmolens. Maar als hun arrogantie de toelaatbare EU-norm bereikt,
moet iemand het gewiek halt toeroepen. Vandaar mijn vraag: kunnen we op
de valreep De Gouden Uil omdopen tot De Gouden Oen? Vooral in de wetenschap
dat zaterdag vier kansen op vijf een Nederlandse schrijver met onze moeizaam
verzamelde 25.000 euro aan de haal gaat. Terug naar het land waar ze de
dichterlijke vrijheid nemen Vlaanderen openlijk een 'achtergestelde bananenrepubliek'
te noemen.
Vanwaar mijn acute kaasirritatie? Wellicht uit schaamte om zoveel naïviteit. Ik verkeerde immers in de waan dat er zoiets bestond als een Taalunie. Wat wil je? Benno Barnard hoort zowat bij het Antwerpse cafémeubilair. Serge Van Duynhoven brusselt naar believen. Noem 'De Nachten' in deSingel één keer een crossover-festival en het licht staat op groen voor Soepboer, Benali, Nasr en de halve Wintertuin. Zelfs het Fonds der Letteren kijkt hier niet nauw in het paspoort voor het kwistig euro's toestopt. We coproduceren 10 voor Taal en stappen op de bus om het Groot Nederlands Dictee wat te bevolken. Het gonst dat De Bezige Bij een korf dreigt neer te poten in Antwerpen. Met bijbehorend schrijvershuis waar Hollandse pennenlikkers zich in de zogenaamde Bourgondische weelde kunnen wentelen. Je zou toch voor minder denken dat we één pot nat zijn.
Tot je - per abuis blijkbaar - je stem durft uitbrengen in hun grote 'Dichters des Vaderlands'-verkiezing. Dan krijg je van een veelzeggend afzender, DROOG genaamd, meteen lik op stuk. "Stemmen is voorbehouden aan inwoners van Nederland en aan mensen buiten Nederland met de Nederlandse nationaliteit." Getekend www.epibreren.com, 'De beste poëziesite van Nederland'. Tenminste als je houdt van infantiele intriges en scheldproza. De betutteling vanwege de organiserende Rottend Staal-redactie kent geen grenzen. Dwingen tot positieve discriminatie van dichteressen is ronduit vernederend. Dreigen hackers los te laten op vermoedelijke fraudeurs is volgens mij onwettig. Maar hun gulheid om de DDV in spe zich ook over de "achtergestelde bananenrepubliek Vlaanderen" te laten ontfermen, slaat alles.
Als gehaaide handelaars zouden ze toch moeten weten dat export onderhevig is aan vraag en aanbod. En vermits we die weledele Dichter des Vaderlands van hen straks toch tussen onze zachte G's in de strot krijgen geramd, is een mondje mogen meespreken geen luxe.
Waarom maak ik me druk? Er fietsen 16 miljoen Nederlanders rond op deze aardkloot, en op de zestiende stemdag staat het illustere duo Heytze & Mirck op kop met 99 stemmen. In het wiel die goeie ouwe Vinkenoog met 87. Hippe Deelder hinkt achterop met een povere 31 stemmen. Hoewel intussen talloze uitgeverijen, literaire bladen en zelfs hele tv-zuilen zich mee achter het initiatief zouden hebben geschaard, brachten slechts 646 Nederlanders hun stem uit. Ze hebben nog één week te gaan voor D-day. Magere oogst voor zoveel heisa.
Een storm in een bord soep met van die vermicelli-lettertjes. En dat voor een natie van zeevaarders die ooit het ruime sop regeerden. Pure nepdemocratie. Dan liever zoals Tom Lanoye, de Antwerpse Stadsdichter, openlijk, gezellig politiek niet-correct aangeduid worden Maar goed dat die respectabele mijnheer Komrij tijdig de DDV-zotskap over de haag gooide. Wie heeft zo'n ouderwetse titel nodig als je een eigen 'Dikke Komrij' hebt. Elk zinnig mens zou bedanken voor zoveel eer.
Hierbij verklaar ik onze Belgo-Nederlandse taalbanden plechtig lek geslagen.
Na dit 'bananen-incident' valt de Taalunie toch niet meer te lijmen? Verenigde
rijmelaars van Oranje, hou jullie dichters vooral in eigen land. (Tenzij
Deelder alsnog de eindspurt haalt en belooft stilzwijgend zijn jazzplaten
te draaien.) Voor mijn part verdient Chris De Stoop die Gouden Uil anno
2004 louter op vertoon van zijn identiteitskaart!
(Chris
Van Camp, De Morgen, 16-2-2004)
Dutch poet Gerrit Komrij unexpectedly
handed in his resignation as Poet Laureate on National Poetry Day (29th
January), a year before his term in office was to officially end. Dutch
daily poetry newspaper Rottend
Staal Online has announced a by-election to instate a new Poet Laureate
as soon as possible. His or her term in office will last until 27th January
2005. Only open to residents of the Netherlands and Dutch citizens abroad.
By-election closes on 22nd February 2004.
http://www.epibreren.com/rs/verkiezing2004uk.html
(Places for writers,
17-2-2004)
naar boven
ZIJ VAN DE KUNSTEN: DICHTERSGEDOE DES VADERLANDS
Door Iris Pronk
Hij vond het welletjes, hij had er tabak van: op 29 januari nam Gerrit
Komrij op staande voet ontslag als Dichter des Vaderlands. Hij deed
dat een jaar te vroeg, want officieel loopt zijn ereambtstermijn nog
tot januari 2005. Maar zo lang hield Komrij, die in 2000 voor vijf jaar
was aangesteld, het niet meer vol. Het dichterdesvaderlandsschap is
geen lolletje, zo moppert hij in het jongste nummer van poëzietijdschrift
Awater: "Er is een hoop gedonder over die paar versjes per jaar."
Zijn vervroegd ontslag kwam voor iedereen als een verrassing, zegt Janita
Monna van Poetry International: ,,Maar ergens begrijp ik het wel,
er is gewoon heel veel over hem heen gekomen.'' Komrij schreef in totaal
tien 'versjes' over koninklijke baby's en nationale rampen. Maar hij
deed nog veel meer: hij richtte de Poëzieclub, de Sandwichreeks
en poëzietijdschrift Awater op en kwam met een nieuwe versie van
zijn beroemde bloemlezing. Op deze inspanningen kan Nederland nog wel
een jaartje teren, zegt Monna: "Dichter des Vaderlands is ook een
eretitel, wat mij betreft blijft hij die houden tot er volgend jaar
een nieuwe is." Aan het eind van 2004 organiseert Poetry International
de officiële verkiezingen voor Komrij's opvolger, samen met NRC
Handelsblad. Die verkiezingen stonden al gepland en worden niet vervroegd.
"Dat vind ik echt een bizarre opstelling," zegt Bart FM Droog,
stadsdichter te Groningen en drijvende kracht achter de poëziewebsite
www.epibreren.com. Hij verbaast zich over de gelatenheid waarmee Poetry
International op Komrij's vertrek reageert: "Als de paus komt te
overlijden, dan wacht je toch ook niet met het zoeken van een opvolger?"
Droog vindt het ondenkbaar dat Nederland het dit jaar zonder Dichter
des Vaderlands moet stellen. Komrij heeft in de afgelopen vier jaar
juist bewezen dat poëzie een belangrijke functie heeft: "In
zijn gedichten hebben mensen troost gevonden. Als de dijken breken,
als Nederland door een aardbeving wordt verwoest, dan heb je een Dichter
des Vaderlands nodig."
En daarom heeft Droog een digitale schaduwverkiezing uitgeschreven,
voor een interim-Dichter des Vaderlands. Ruim 700 mensen brachten tot
nog toe hun stem uit op 69 verschillende dichters. Janita Monna neemt
het initiatief serieus, al weet zij niet precies wat zij ermee aan moet:
"Wij distantiëren ons nergens van, maar ik zie nog niet hoe
wij de winnaar een logische plek kunnen geven."
Intussen voeren Ingmar Heytze en Hanz
Mirck enthousiast campagne voor zichzelf. En met succes: de twee
dichters, die de interim-functie samen willen bekleden, hebben tot nog
toe de meeste stemmen gekregen. Ze zijn zich alvast aan het warm lopen
voor het 'Dichtersgedoe des Vaderlands'. Met hun eerste gelegenheidsgedicht
('Fiep', bij de dood van Fiep Westendorp) bereikten zij onlangs Radio
1 en de voorpagina van het Utrechts Nieuwsblad. De officiële Dichter
des Vaderlands moet straks maar een kopstuk worden, zegt Heytze: "Maar
misschien is het leuk om nu een jonge dichter te nemen."
Het jonge duo wordt echter op de voet gevolgd door een oude concurrent:
de nog immer vitale Simon Vinkenoog
(75) staat op nummer 2 in de peiling. Vinkenoog heeft er zin in en kan
zich bovendien beroepen op relevante werkervaring: "Ik ben al stadsdichter
van Woudrichem." Dat het in deze verkiezing slechts om een interim-functie
gaat, kan hem niet deren: "Ach, het hele leven is ad interim."
Desgewenst is Vinkenoog trouwens ook best bereid om straks het officiële
ambt te bekleden. Mocht hij gekozen worden, dan gaat Vinkenoog niet
schrijven over 'hypes en hysteries': "Er zijn zo ontzettend veel
ontroerende ogenblikken aan te treffen op televisie en in de omgang
met mensen."
Wie wordt de interim-Dichter des Vaderlands? Digitaal stemmen kan nog
tot en met zondagavond 22 februari 2004, 23.59 uur: www.epibreren.com/rs/verkiezing2004.html.
(Iris
Pronk, Trouw,
18-2-2004)
naar boven
Door Arjan Peters
Het leek hem grappig, zegt Gerrit Komrij in het tijdschrift Awater, om
vijf jaar als Dichter des Vaderlands bij zekere nationale gebeurtenissen een
gedicht te schrijven. Hij dacht dat iedereen het grappig zou vinden. Dat bleek
niet het geval. 'Vandaar dat ik het zelf nou ook wel weer welletjes vind.'
En dus gaf hij de vrijwillig aangenomen opdracht op 28 januari van dit jaar met een diepe zucht terug. Een jaar voordat de officiële termijn is verstreken.
Pas in december kan er weer gestemd worden voor de nieuwe Dichter des Vaderlands (ingesteld door NRC Handelsblad, NPS, Koninklijke Bibliotheek en Poetry International), die op 27 januari 2005 zal aantreden.
Zou er nog iemand in aanmerking willen komen? De kritiek die Komrij kreeg op de ulevelrijmpjes die hij leverde, staat menigeen nog scherp voor de geest. Voeg daarbij de uitgebluste indruk die hij in Awater maakt (waar hij de betiteling Dichter des Vaderlands bijna niet meer over de lippen krijgt) en die ook spreekt uit de onlangs gepresenteerde nieuwe editie van zijn poëziebloemlezing (ooit een eigenzinnige en kritische selectie, thans een ordeloze container) en het is maar al te begrijpelijk dat zijn opvolgers niet staan te trappelen.
Bart FM Droog, de drijvende kracht achter het poëziedagblad Rottend Staal Online, heeft niettemin op eigen initiatief een 'noodverkiezing' uitgeschreven. Tot en met zondagavond 22 februari kan men via www.epibreren.com een stem uitbrengen op een vaderlands poëet. Daarbij adviseert Droog níet te kiezen voor H.H. ter Balkt, Pieter Boskma, Remco Campert, Piet Gerbrandy, Rutger Kopland, Huub Oosterhuis, Jean-Pierre Rawie, Mustafa Stitou, Ivo de Wijs of Gerrit Komrij. 'Daarvan weet ik dat ze het toch niet willen', aldus Droog.
Hij kan Michaël Zeeman nog aan het rijtje weigeraars toevoegen. Vanuit zijn woonplaats Rome bericht de dichter van Beeldenstorm en Verhoudingen: 'Met de wijze waarop hij het ambt van Dichter des Vaderlands vier jaar lang heeft uitgeoefend, heeft Gerrit Komrij de Nederlandse poëzie een grote dienst bewezen. Het was nieuw, en omkleed met verwachtingen en pretenties. Komrij heeft die vakkundig uitgehold en vervolgens opgevuld met precies dat type gedichten dat de slome Hollandse bourgeoisie verwacht en verdraagt, dommige rijmpjes met een ondertoon van moralisme. Hij heeft de opdracht en het idee volledig bespottelijk gemaakt. Het baantje is nu zo belachelijk,dat geen serieuze, goede dichter het meer op zich kan nemen.'
Als Bart Droog het tussentijdse stemoverzicht bekijkt, erkent hij dat veel grote namen ontbreken, of volkomen kansloos moeten worden geacht. Terwijl volkomen onbekende dichters als Olaf Risee of Hanz Mirck (die samen met Ingmar Heytze meedingt) wel bij de laatste twintig horen. Hoe kan dat? Droog: 'Doordat ze veelvuldig op zichzelf hebben gestemd. Maar dan via een legale omweg: ze hebben allerlei vrienden aangespoord op hen te stemmen. Iets dergelijks heeft SP-politicus Jan Marijnissen geprobeerd met zijn vriend Huub Oosterhuis er kwamen allemaal stemmen op Oosterhuis binnen via Tomaatnet.nl van de SP. Vruchteloos, want Oosterhuis liet via zijn secretaresse weten het dit jaar 'te druk' te hebben.
'Ik zou het jammer vinden als Heytze & Mirck blijken te gaan winnen. Ik hou niet zo van die zelfreclame, en vind ze daarbij eigenlijk te jong voor zo'n functie. Maar ja, die twee gaan nu wel aan de leiding, met 118 stemmen. Op de voet gevolgd door Simon Vinkenoog, met 116. Dan komt er een hele tijd niks, en dan volgt Deelder met 39. Er is bijna niet op vrouwen gestemd. Een paar op Anna Enquist, Esther Jansma, Eva Gerlach en Joke van Leeuwen. Maar er moet een wonder gebeuren als een van hen op de 23ste, om zeven minuten na middernacht, tot winnares wordt uitgeroepen.'
Wat wordt de alternatieve Dichter des Vaderlands geacht te doen? 'Gedichten schrijven bij rampen en andere feestelijkheden', dicteert Droog, 'die dan hun primeur beleven op onze site, en die daarna door kranten en tijdschriften mogen worden overgenomen. Tegen geen kosten. En de ere-naam wordt trouwens Dideva. Bekt beter.'
Dideva! De associatie met 'gedevalueerde dichter' is met deze koddige naamswijziging
onvermijdelijk geworden. Wie zou nog willen?
(© Arjan
Peters, de Volkskrant, 20-2-2004)
ONZINNIGE WAARHEDEN
Geen groter verschil dan tussen de 'slamdichter' Tjitse
Hofman, podiumbeest te Groningen, en Rutger
Kopland, zachtjesaan grand old man van de Nederlandse poëzie.
Tenminste twee generatiekloven scheiden hen. De performer die teksten begon
te spuien en ook op papier dichter bleek. En de dichter die, pas toen hij al
dichter was, op de bühne geliefder werd dan menige performing poet.
Er zijn overeenkomsten - anders was ik er niet over begonnen. Dat Hofman uit
Assen komt, en Kopland bijna (hij woont in Glimmen), is bijzaak. Ook de gedachte
dat zowel Hofman als Kopland zich allicht ergert aan de vergelijking tussen
beiden, is niet wat ik bedoel. Laat staan het dubbele klinkerrijm van hun namen;
ook dat berust op, neem ik aan, louter toeval.
Beiden hebben nieuw werk gepubliceerd. Waarbij de twee halve gelegenheidsbundels
van Kopland, Wat water achterliet en Stroomdal, een bibliofiele
uitgave, voor een hele tellen. Eerst de laatste. Kopland is Kopland. Geen verrassingen.
In Stroomdal gedichten die
je onmiddellijk herkent. Die aan zichzelf genoeg hebben, net als het landschap
dat Kopland telkens beschrijft, zoals nu weer het stroomdal van de Drentse Aa.
Opnieuw gaat het in een cyclus van elf gedichten over vergankelijkheid, en over
alles wat beklijft, maar ondanks ons. Een dal dat niet meer wil zijn dan het
is. Anders dan wij, die ernaar kijken en maar niet tevreden kunnen zijn. Het
gaat over, zoals een slotregel luidt, 'onzinnige waarheden, maar er zijn geen
betere'.
Als ik het lees, wil ik wel naar Koplands terras aan de Aa in Schipborg toe.
Toch staat zijn betere poëzie - Kopland wordt dit jaar 70 - in dat andere,
nog dunnere boekje. In Wat water achterliet probeert Kopland iets te
vangen door heel precies het maken van bijvoorbeeld kunst te beschrijven, de
lichtheid van een koraal bij Bach, of een portret van de schilder Co Westerik
('verf is alleen maar wat korrels met olie'). Soms leidt dat tot wel heel herkenbare
Kopland. Maar soms gaan de regels door merg en been. 'Ik zat te kijken naar
het sterven/ van mijn moeder, haar gezicht was al leeg/ maar ze ademde nog -
ga toch weg dacht ik, verlaat/ in godsnaam dat lichaam - en ze ging (.)'.
Roodvocht is de tweede bundel van de veertig jaar jongere Hofman. De
dichter van de Groningse groep Epibreren heet een belevenis te zijn op het podium.
Grimassend, bekkentrekkend, stampend, spuwend. Als je dat allemaal negeert,
en de bundel leest, kom je regels tegen als 'Zij bloeide / het was de tijd van
hooi / (...) 'Van wagens lossen / en later op de zolder / de kat en haar kroost.'
En die hadden ook geschreven kunnen zijn door de Kopland van pakweg Een lege
plek om te blijven (1975), al had die, omwille van het ritme, mogelijk het
lidwoord voor 'zolder' weggelaten.
Is dat een lullig verwijt? Allerminst. Hofman schrijft prachtige regels, waarin
veel meer dan een echo van Kopland klinkt. Zijn taal is rauwer en brutaler,
zijn onderwerpen zijn die van alle poëzie. De dood, het grote vergeten,
de liefde. Soms is het woordspelerig ('de zon schijnt / pijpenstelen'), soms
is weglaten beter ('Ja daar...hm'). Maare vaker is het levendig, raak, ritmisch
en origineel. En schrijft Hofman verbluffend beeldende strofen waarvan je als
de sodemieter wilt weten hoe ze klinken op het podium.
KOPLAND EN HOFMAN
Rutger Kopland, Wat water achterliet. Poetry International en G.A. van
Oorschot, 16 blz, € 1.50
Rutger Kopland, Stroomdal. Uitgeverij PS Pöëzie 5, 16 blz,
€ 15,45.
Tjitse Hofman, Roodvocht. Uitgeverij Passage, 48 blz, € 13.
(Henk
Blanken, Dagblad v/h Noorden, 20-2-2002)
Sinds vorige week begrijp ik precies wat ze bedoelt. Ik weet niet of u er iets van heeft gemerkt, maar er is iets rots in ons koninkrijk. Wij zitten namelijk alweer twee weken zonder Dichter des Vaderlands. Gerrit Komrij heeft na vier jaar de staatslier aan de wilgen gehangen omdat hij het ambt spuugzat was. Ik kan hem daarin geen ongelijk geven. Een korte samenvatting van het voorafgaande: Komrij wordt vier jaar geleden gekozen tot Dichter des Vaderlands. Dat wil zeggen, hij wordt eigenlijk tweede, maar publieksfavoriet Rutger Kopland bedankt voor de eer. Komrij kwijt zich uitstekend van zijn taak. Hij richt een Poëzieclub op, die een clubblad uitgeeft (Awater), hij schrijft meer en minder geslaagde gedichten bij nationale gebeurtenissen en treedt bij alle mogelijke gelegenheden op als ambassadeur voor alle poëzie. Hij stelt een nieuwe, bijna twee keer zo dikke editie van zijn befaamde bloemlezing samen. Tussen de bedrijven door publiceert hij Luchtspiegelingen, een van de beste dichtbundels uit zijn loopbaan. Maar in al die vier jaar krijgt hij niets, maar dan ook niets dan gezeik over zich heen van de mensen die hij probeert te vertegenwoordigen. Minkukels die hij met drie pennenstreken onsterfelijk belachelijk zou kunnen maken zien hun kans schoon om de meester de les te lezen, nu hij niet meer alleen mensen de grond in hakt, maar iets constructiefs voor de poëzie probeert te doen. Het getuigt van engelengeduld dat hij het nog vier jaar heeft volgehouden.
In reactie op het aftreden van Komrij heeft het poëziedagblad Rottend Staal Online besloten om op de site www.epibreren.com een verkiezing uit te schrijven voor een nieuwe Dichter des Vaderlands (door een bezoekster van de site verturboot tot 'Dideva', met de klemtoon op de middelste lettergreep). Een dag later belde mijn collega Hanz Mirck op met het voorstel om ons als duo verkiesbaar te stellen. Wij schrijven wel vaker samen gedichten, Hanz is beduidend reislustiger dan ik en vele handen maken licht werk. Nadat ik de magische woorden 'waarom ook niet' had gemompeld toog Hanz aan het werk. De persberichten vlogen de deur uit en het duurde niet lang voordat radio 1 belde: of we een gedicht over de zojuist overleden Fiep Westendorp wilden schrijven (ik stond net in de HEMA vijf paar skisokken af te rekenen toen ze belden). Hanz en ik schreven het gedicht, enthousiast heen en weer bellend en mailend, ik las het rond middernacht voor op radio 1 terwijl het 'Gute Nacht Freunde' in mijn nek hijgde, het Utrechts Nieuwsblad plaatste het gedicht boven de vouw op de voorpagina en een serieuze kandidatuur was geboren.
Intussen zijn we een dikke week verder. Ik heb nog nooit zoveel gezeur, rancune
en botte leugens over me uitgestort gekregen als de afgelopen dagen. Een collega
klaagde op de radio dat ik met één gedicht meer in de Komrij sta
dan hij. Een andere collega schreef dat we de verkiezingen misbruikten om de
aandacht op onze nieuwe bundels te vestigen (er zijn geen nieuwe bundels). Het
Parool publiceerde een interview dat mij nooit is afgenomen. Een tijdschriftcolumnist
meldde dat ik mijzelf heb uitgeroepen tot de opvolger van Gerrit Komrij. Het
geleuter en gewauwel heeft Gargantueske vormen aangenomen en laat zich niet
meer corrigeren met een paar vriendelijk mailtjes of een telefoontje. Ondanks
of dankzij al die controverse staan Hanz Mirck en ik inmiddels in de bovenste
regionen van de kieslijst. Vandaag zag ik dat Simon Vinkenoog, op dit moment
onze enige serieuze mededinger, een behoorlijk aantal stemmen op ons voorligt.
Het is hem van harte gegund. Vinkenoog voor Dideva!
kies voor 22 februari een nieuwe dichter des vaderlands op http://www.epibreren.com/rs/verkiezing2004.html
(Ingmar Heytze,
Utrechts Nieuwsblad, 21-2-2004)
Door Joep van Ruiten, redacteur kunst
Simon Vinkenoog en dichtersduo Ingmar Heytze/Hanz Mirck zijn de grote kanshebbers om het werk van de voortijdig afgetreden Dichter des Vaderlands Gerrit Komrij dit jaar voort te zetten.
Vinkenoog en Heytze hebben tot dusver de meeste stemmen verzameld bij tussentijdse verkiezingen die via www.epibreren.com worden gehouden door het gezaghebbende poëziemagazine Rottend Staal Online. De derde plaats wordt ingenomen door J.A. Deelder. De verkiezingen sluiten zondagnacht.
De verkiezingen zijn ingesteld nadat Komrij eind januari onverwachts besloot zijn functie van Dichter des Vaderlands neer te leggen. Initiatiefnemer Bart FM Droog achtte het ongepast om tot 2005 te wachten op de aanstelling van de officiële opvolger door Poetry International, NRC Handelsblad en de Koninklijke Bibliotheek. Die procedure is inmiddels gestart.
Het initiatief van Rottend Staal Online wordt breed gedragen door uitgevers,
poëziefestivals en taalorganisaties. Van de tijdelijke Dichter des Vaderlands
wordt verwacht dat hij of zij de Nederlandse taal verrijklt met een nieuw woord
en 'een gevleugelde uitdrukking'. Daarnaast moet de dichter, net als Komrij,
gedichten maken bij nationale drama's en feesten. Simon Vinkenoog heeft inmiddels
laten weten dat hij de functie wil aanvaarden.
(Dagblad van het Noorden, De Limburger, Limburgs Dagblad, Rotterdams
Dagblad en in ingekorte versie in Brabants Dagblad, 21-2-2004)
Transformer Hofman is weer terug in bundelvorm. Na zijn debuut TV 2000 (1999) toont het podiumdier, bekend van het live poëzietrio 'De Dichters uit Epibreren' (met Bart FM Droog en Jan Klug), opnieuw aan dat zijn gedichten echt niet alleen geschikt zijn voor de geëpibreerde speakers. En dat met de 'Johnny van Doorn Prijs voor de Gesproken Letteren 2003' op zak. In 'Roodvocht' neemt de dichter een glas wijn ter hand en sleurt zijn lezers met sneltreinvaart mee door een beleveniswereld waar het staccato ritme hoogtij viert.
Hofman trapt af met het geniale 'Transformer'. Als een robot in vermomming vervormt de dichter zijn woorden letter voor letter, lettergreep voor lettergreep en bouwt zo een zee van in elkaar overvloeiende betekenissen, zonder ergens belachelijk te worden. In dit openingsgedicht laat Hofman ook meteen maar even zien waar zijn kracht ligt: bondige, vloeiende gedichten met een gevoel voor humor dat de spijker iedere keer weer zo op de kop slaat, dat ze dubbel ligt. Een humor van het gortdroogste soort. Wat dat betreft doet Hofman dus geen water bij de wijn.
[
]
Zonder image
geen illusie
zonder fromage
geen fondusie
Manipulator
smelt het om
leg het krom
in trance vormen
Vervorming en vervreemding zijn dan ook een kolfje naar Hofmans hand. Dertig gedichten lang gaat de staccatostiel door, in allerlei richtingen kronkelend als een pas aan de haak geslagen aal. Minstens zo glad als voorgenoemde waterslang, ontglipt de poëzie keer op keer het verwachtingspatroon van zijn lezer. En natuurlijk merk je dat deze staccato golfgedichten, doorspekt (maar niet hinderlijk) met allitteratie, assonantie en de hele reutemeteut, afkomstig zijn van een performer.
ZOMER
Het gulpt uit
alle poriën
Een beetje plakkerig
aan de zak
Wat zweterig
in de naad ook
Kleffe dreadlocks
in de oksels.
Maar het zou toch ook merkwaardig zijn als we niks van de performer Hofman zouden terugvinden, gezien zijn ruime podiumervaring als Dichter uit Epibreren. De podiumvibe doet echter niets af aan de gedichten in deze bundel. Kniesoren van het zuiverste soort zouden weliswaar stellen dat de bundel hier en daar inhoudelijk de diepgang van een kinderbadje heeft, maar wie daar al te zwaar aan tilt zou ik willen vragen wat hij of zij in godesnaam nog met deze Krakatau in de handen doet.
Met een cadans die zich laat zich lezen, voelen en ruiken ontstaat er een interactieve band tussen lezer en bundel. De poëzie dwingt de lezer ertoe de gedichten een auditieve vorm te geven, ze voor zich uit te prevelen als stond er een microfoon te wachten op opname. Wie zich echter al te makkelijk laat meeslepen door de vaart in Hofmans poëzie, loopt inderdaad het risico over de dieper gravende kloven in deze hoogvlakte heen te razen. Gelukkig lijkt de Epibreerder dit zelf ook in de smiezen gehad te hebben; met subtiele hints vertraagt hij de trans en geeft zo het gewicht van zijn woorden wat extra kilo's mee.
[
]
Wanneer is
de zonnewind
gaan liggen
hoelang liggen
we al stil
Is het wel stil
of is dit rumoer
uit de ruimte
het geluid van leemte
de echo van ruis.
Voordat Hofman eindelijk aan zijn roodvochtconsumptie toekomt, moet er hard gewerkt worden. De ontspanning komt pas als de opgestroopte mouwen met een moderne ganzenveer ouderwetse thema's als leven en dood, zomer en herfst hebben aangestipt. Ook een verwijzing naar Vondel mag niet ontbreken in deze bundel; in het gedicht 'Sterre' (naar de naam van Vondels vroeg gestorven dochter, bezongen in het vermaarde 'Kinderlijck') behandelt Hofman zijn 'vaderplicht'.
Regelmatig mep ik vliegen neer
dood spinnen in één klap
jaag tijgers op en slaap
heel af en toe aan haar zij
[
]
Wanneer de mouwen ten slotte weer tot de polsen reiken, kan de dichter vergenoegd de productieve 'werkdag' even ontvluchten, genietend van de wijn, die getuige het gedicht in huize Hofman niet aan te slepen is. Als hij ten slotte het donker inluidt, komt het meest in het oog springende minpunt van deze bundel aan het licht: het ritme houdt ergens op. In die optiek krijgen de eerste twee regels van het afsluitende titelgedicht nog een extra lading:
Meer meer
en vooral meer
[
]
Sjef Weller, Krakatau
#25, 21-2-2004
Roodvocht - Tjitse Hofman. Groningen. Uitgeverij Passage.
2003. ISBN 90 5452 105 8
Vinkenoog kreeg 21 procent van de stemmen in een door het poëziedagblad Rottend Staal Online (www.epibreren.com/rs) georganiseerde verkiezing. In totaal werden er 1051 stemmen uitgebracht tijdens de drie weken durende verkiezingen. Vinkenoog kreeg 31 stemmen meer dan het duo Ingmar Heytze & Hanz Mirck, dat op de tweede plaats eindigde. Jules Deelder eindigde met 50 stemmen op gepaste afstand als derde.
Simon Vinkenoog is waarnemend Dichter des Vaderlands tot 27 januari 2005. Op die dag wordt tijdens de Landelijke Gedichtendag de definitieve opvolger van Komrij bekendgemaakt.
De 75-jarige Vinkenoog is trots op zijn nieuwe functie. "Ik heb er een mooie naam bijgekregen", zei hij kort na middernacht. De verkiezing brengt met zich mee dat Vinkenoog bij nationale rampen en andere bijzondere gebeurtenissen gedichten gaat schrijven. Die gaan verschijnen op de website van Rottend Staal Online. Ook wordt van Vinkenoog verwacht dat hij tenminste één nieuw woord en één gevleugde uitdrukking aan de Nederlandse taal toevoegt.
"Vanaf nu verschijnen mijn gedichten op internet. Ik wacht op een aardig financieel aanbod van bijvoorbeeld een krant als het NRC", aldus Vinkenoog met een verwijzing naar het dagblad dat de pennenvruchten van Komrij publiceerde. "Het schrijven van een gedicht kost tijd, en tijd kost geld..."
Simon Vinkenoog (Amsterdam, 18-7-1928) publiceert al meer dan 50 jaar poëzie,
proza, beschouwingen en recensies. In 1951 was hij de samensteller van de geruchtmakende
bloemlezing Atonaal, waarmee de zogeheten 'Beweging van Vijftig' (later verbasterd
tot de 'Vijftigers') van start ging. In 1966 was hij de drijvende kracht achter
Poëzie in Carré, het eerste grote poëziefestival van Nederland.
Gedichten van hem zijn aan te treffen in tientallen bundels, en in vele honderden
bloemlezingen en tijdschriften.
Bart FM Droog opent de deur van zijn bovenwoning in Groningen met een stapeltje
blauwe enveloppen in de hand. Naheffingen voor zijn goedlopende poëziedagblad
Rottend Staal op internet? Een teruggave van de inkomstenbelasting op zijn baan
als stadsdichter van Groningen? We komen er niet achter.
"Dit is mijn rommeltafel", duidt Droog (Emmen, 1966) een enorme berg
paperassen. "En dat daar is mijn venster op de wereld", wijst hij
naar zijn computer die om de vijf minuten een 'plonk' laat horen. Wat zien we
verder nog in huize Droog? Een twijfelaar, boeken, een groezelige fauteuil,
een zakje wiet, een afgeknipte teennagel. "Ik ben net verhuisd. Alles zit
nog in dozen", verduidelijkt de dichter. We komen voor Radioactief,
de nieuwe bundel die al in december klaar had kunnen zijn. Ware het niet dat
Droog te veel met de poëzie van anderen bezig was en ondertussen De
Dikke Komrij doorvlooide. "Ik wil écht weten wat er in staat.
Ik ben nu bij de 'S'."
Waarom deze bundel?
"Omdat je om de zoveel tijd je gedichten moeten bundelen wil je als dichter
een beetje in beeld blijven. Ik heb niet de illusie dat het een bestseller wordt,
maar het levert altijd weer wat optredens op."
Wat is het verschil met vorige bundels?
"Iemand vertelde dat 'ie 'taliger' is; ik weet niet wat dat betekent. Er
is niet zoveel verschil. Er zit meer dood in, geloof ik. En het is wat absurdistischer.
Absurditeit is een van mijn thema's: het leven is absurd en zinloos. Het is
aardig als je dat af en toe kan pakken in een gedicht."
Er spreekt weinig liefde uit Radioactief.
"Liefde is eigenlijk niet iets waarover je moet dichten. Het is iets wat
je moet doen, net als seks. Het klopt dat er heel veel gedichten over liefde
worden geschreven. Maar dat is de massa. Ik ga niet met de massa mee."
Wanneer is een gedicht volgens jou geslaagd?
"Ik denk niet in goede en slechte gedichten. Het is gevoelsmatig. Ik ben
ook niet iemand die voor een gedicht gaat zitten. Het komt als het komt, dat
kun je niet dwingen. Hier: 'Zomertoer 2000'. Dat gedicht is ontstaan nadat iemand
vroeg hoe mijn reis naar Kroatië was: 'Rijden tanken rijden/ eten rijden
tanken/ rijden eten slapen'."
Waarom wilde je dichter worden?
"Weet ik niet. Dat is genetisch bepaald. 'Ik doe wat ik doe. En vraag niet
waarom'. Wie schreef dat ook maar weer?"
Je bent sinds 2002 stadsdichter van Groningen.
"In het begin was het moeilijk. Dan zeiden ze: 'Wat heb je nou weer voor
een kutgedicht geschreven?' Dan kon ik heel kwaad worden. Dat heb ik niet meer.
De mensen die het echt aangaat, weten wel of iets goed of slecht is. Het is
vooral goede promotie. Ik heb laten uitrekenen dat het Groningen vijftigduizend
euro aan reclame in de media heeft opgeleverd."
Over een jaar is het voorbij.
"Op Gedichtendag 2005. Daarna wil ik informatie over eigentijdse dichters
op internet zetten, bij de een wat meer dan bij de ander. Ondertussen werk ik
door aan een encyclopedie met álle landelijk actieve twintigste-eeuwse
dichters uit het taalgebied. Dat wordt een klus voor de jaren 2005 tot 2010.
Ik heb nu driekwart in kaart gebracht."
Brengt het leven een beetje wat je er van hoopte?
"Ik heb nooit iets gehoopt, alles is mooi meegenomen. Toen ik een jaar
of twaalf was, nam ik mij voor om voor mijn veertigste gedichten te maken en
daarvan te kunnen leven. Ik ben nu 38 en kan sinds 2000 van de dichterij bestaan.
Dat doel heb ik maar mooi be reikt."
Bundel Radioactief, Bart FM Droog. Uitgeverij Passage,
48 blz, €13,50. Zie ook: www.epibreren.com
(Joep van Ruiten, Dagblad van het Noorden, 9-4-2004)
Aardige jongens zijn het, de Dichters uit Epibreren, die al tien jaar aan de weg timmeren als onderhoudende podiumtijgers. Bart Droog en Tjitse Hofman publiceerden bundels bij Uitgeverij Passage, Droog beheert met niet aflatende energie de meest informatieve poëziesite die ons land rijk is (www.epibreren.com) en Jan Klug is een formidabel muzikant op de meest uiteenlopende instrumenten. Toch is het drietal er nog steeds niet in geslaagd door te dringen tot het centrum van de Nederlandse literatuur. Hoe komt dat? De zojuist verschenen cd laat zien waar de heren goed in zijn, maar ook welke bezwaren er aan hun werkwijze kleven.
Droog cultiveert het imago van de poète maudit, de man met de doorrookte
stem die zich aan drank en vrouwen vergooit en een Deelderiaanse belangstelling
voor dubieuze oorlogstaferelen heeft:
We lagen in de granaattrechter
in dit ontboomde land, waar het groen
van verdwenen loof zich in gifgaspoelen
een weg naar de hemel smeekte
Het ligt er allemaal erg dik bovenop, veel diepgang heeft het niet en het taalgebruik
is nergens revolutionair. Droogs gedicht over Ilja Leonard Pfeijffer is vrij
grappig:
En zie, er kwam een vette engel
naakt uit zijn ivoren kaartenhuis
parmantig stapte hij voort
Maar ook hier is Droog net niet gemeen genoeg.
Hofman is eerder de enge man van het gezelschap, de flemende gek die je liever
niet in een doodlopend steegje zou tegenkomen. Hij morrelt wel degelijk aan
de regels van vocabulair en grammatica, maar zijn beelden hebben de neiging
te ontsporen en ook hij munt niet uit in verrassende inzichten:
Roodvochtige ijlslaap
van stroom en stoom
dat er bloedsoep kookt
Dat het borrelt
dat wij blootlijf
Op de cd dragen Hofman en Droog om beurten gedichten voor, ondersteund door
muziek en rare geluiden van Klug. Hier wreekt zich het hele concept van Epibreren.
De teksten vragen om heftige, zelfs wrede muziek die de luisteraar schokt en
pijnigt, maar teveel herrie zou de beheerste voordracht kapotmaken. Epibreren
hinkt op twee gedachten: enerzijds wil het serieuze literatuur brengen, anderzijds
wil het akoestisch overrompelen. De gedichten zijn echter niet sterk genoeg
om op eigen benen te staan, de muziek is veel te braaf. Ze zullen moeten kiezen
tussen verdieping van hun poëzie, die het dan zonder achtergrondruis zou
kunnen stellen, en ingrijpende muziek waarbij de teksten misschien minder goed
verstaanbaar zijn, maar wel de entourage krijgen die erbij past. Nu is het teveel
lounge en te weinig heavy metal. Laten de heren eens wat meer naar Johnny Dowd
of Captain Beefheart luisteren.
(Piet Gerbrandy, De Volkskrant, 23-4-2004)
Is het nou popmuziek of poëzie? Wie van twee walletjes eet, loopt kans
tussen wal en schip te belanden. In het geval van De Dichters uit Epibreren
zou dat jammer zijn. Want hoewel het driemanschap uit Gropningen zich sinds
1994 voornamelijk in de literaire wereld manifesteert, wordt met de in blik
verpakte cd Wei Epibreren
nadrukkelijk een brug geslagen naar de muziekwereld. Dat is vooral de verdienste
van multi-instrumentalist Jan Klug. Hij voorzag tien gedichten van Bart FM Droog
en tien van Tjitse Hofman van soundscapes, die het midden houden tussen triphop,
lounge en filmscores. En maakte het sardonische Kreukelzone van Hofman tot de
allereerste Nederlandstalige popthriller. Het is weer eens wat anders dan het
plak- en knipwerk op beats uit de Nederhop; je moet er alleen even voor naar
de boekwinkel. Wei Epibreren is een aanrader voor liefhebbers van Ton
- Voetbalknieën - Lebbink, De Sprooksprekers en Brainpower. (jvr)
De Dichters uit Epibreren. Wei Epibreren (Epibreer Beheer/Uitgeverij
Passage)
(Joep van Ruiten, Dagblad van het Noorden, 23-4-2004)
Stemmen op Nederlands grootste dode dichter
door Hans Gulpen
Het uitbrengen van een stem kan via de website: Wie is de grootste Nederlandstalige dode dichter? Op die vraag hoopt het internet-poëziedagblad Rottend Staal eind dit jaar antwoord te kunnen geven. Tot medio november kunnen poëzieliefhebbers hun stem uitbrengen via de website van Rottend Staal.
De verkiezing van de grootste dode dichter van de Lage Landen is een initiatief
van de Arnhemse schrijver en dichter Arnold Jansen op de Haar. Hij kwam op het
idee toen hij de groslijst bekeek voor de verkiezing van de grootste Nederlander
aller tijden, die door de KRO wordt georganiseerd.
Van de tweehonderd namen op die lijst zijn er twintig van schrijvers. Volgens
Jansen op de Haar is het echter ondenkbaar dat een van die auteurs onder
wie Harry Mulisch, P.C. Hooft, Hadewych, Gerard Reve en Annie M.G. Schmidt
de verkiezing zal winnen. "Dichters maken geen schijn van kans. De politieke
clown Pim Fortuyn zal wel hoge ogen gooien. Of Marco Borsato, de Ronnie Tober
van onze dagen."
Jansen op de Haar, auteur van de dichtbundel 'Soldatenlaarzen' (2002), vond Rottend Staal bereid de verkiezing op zich te nemen. Inzenders kunnen zich bij hun keuze van een favoriete dichter laten leiden door de lijsten van auteurs in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (http://www.dnbl.org/auteurs) of de bloemlezingen van Gerrit Komrij die de Nederlandstalige poëzie van de twaalfde eeuw tot nu bestrijken.
Dat er niet op een levende auteur mag worden gestemd, heeft zo zijn redenen. Rottend Staal: "Om genante taferelen te voorkomen mag er enkel op dode dichters worden gestemd weg met al die zichzelf zo belangrijk wanende poëten die tientallen malen op zichzelf stemmen of hun omgeving onder druk zetten om een stem op hen uit te brengen."
Eerder leidde Rottend Staal de verkiezing van de waarnemend Dichter des Vaderlands. Een aantal van de dichters die daarvoor verkiesbaar was, bleek de stemming op onreglementaire wijze te hebben beïnvloed. Simon Vinkenoog ging uiteindelijk met de titel aan de haal, naar het schijnt zonder frauderen.
http://www.epibreren.com/rs/grootstedichter.html
(Haagsche Courant, 1-5-2004)
ROODVOCHT
'Roodvocht', gedichten, auteur: Tjitse Hofman, uitgeverij
Passage, 2003, 47 blz., 13 euro, ISBN 90 5452 105 8
Met het felle rood van de omslag trekt Roodvocht de aandacht je staart ernaar en vraagt je af wat het is. Lava? Iets van een gloeiende kool? Het eerste gedicht "Transformer", dat als een soort motto apart is geplaatst, sluit volledig aan bij die omslag: "Formatteer metamorfeer/ tot trance former/ dance former/ trans mutans dans vormer" Een rapper met een echo Lucebert? Soms begrijpelijk: "coconneer forceer/ verwissel van gedaante". Soms banaal: "zonder fromage/ geen fondusie". En dat allemaal in één gedicht.
Na deze performance is de dichter echter buiten adem. Er volgen korte gedichten, weemoedige kleine beelden van onbereikbare "Verte", een haast geluidloos voorbijgaand leven - "Zondag", "Zomer", "Herfst". "Het was de tijd van zoet", "Wat is er over/ van het licht". Eenzaamheid ook. Maar "grazen is een gave" die de dichter niet bezit. Hij probeert actief dingen vast te houden. "Voor later" en zijn korte gedichten groeien uit tot langere verzen. Aan het eind van de eerste afdeling spoort hij zichzelf met "Wekdienst" tot actie aan, al lijkt dat geforceerd, getuige het banale einde van dat gedicht: "Er is nu lang/ genoeg gelegen/ meuren kan ook/ morgen nog."
Ook in de tweede afdeling overheerst de eenzaamheid, nu als het ontbreken van gezelschap. Er gaat iemand voor hem op haar rug liggen ("Ja daar.. hm"), er wordt aan komkommers gedacht "om het uit te stellen" hij dicht voor Willem "Haringnachten" en wil zich "in haar vezels/ stollen tot korst" maar het zijn slechts onvervulde verlangens. "mie Tarzan joe Jane/ en gvd waar ben je nou". En de vriend die hij uitlaat is slechts een hond.
Daarna is er het landschap van Groningen, "waar rooie rakkers/ piepers rooien", is er "Rock en Oerol" en is er een uit vaderplicht doorwaakte nacht. Maar nog altijd is het vooral afwezigheid. Van de overleden prins Claus, van "dochterlief". "Er zal nooit meer/ een velletje/ van groen// De toren/ van Oxenaar/ zien schijnen". "Stenen tranen/ op zijn eeuwig bed/ behoedzaam neergelegd// Blijft hij eeuwig boven staan/ Timo was zijn naam."
Dan zijn we alweer aan het eindeen besluit de dichter zijn bundel met het titelgedicht "Roodvocht". Hier vind hij even de heftigheid uit het eerste gedicht terug:
"Roodvochtige ijlslaap
van stroom en stoom
dat er bloedsoep kookt
Dat het borrelt
dat wij blootlijf"
Maar voor mij is het te laat, mijn bloed heeft deze bundel met overwegend vlakke
gedichten niet aan de kook kunnen brengen. "Koudzweet en warm/ rillen
en alles willen/ alles tegelijk" niets van dat voor mij ondanks de citaten
van bijvoorbeeld HP/ de Tijd en NRC Handelsblad op de achterflap die met 'Opzwepend,
opwindend' en 'Het schuimt en bruist' positief oordelen.
"Dat we dampen
stijgen en hopen
dat het licht uit
Dat het donker -
En hier bespringt mij de gedachte dat het rood van de omslag geen gloeiende
kool is, maar een eitje dat loskomt en als een maandelijkse menstruatie naar
buiten vloeit. Als lid van De Dichters uit Epibreren kreeg ook Hofman de Johnny
van Doorn Prijs voor de Gesproken Letteren 2003 en dat zal niet voor niets zijn.
Maar vanuit de stilte van het papier heeft hij mij niet kunnen overtuigen. Dat
kan aan mij liggen.
Paul
van Leeuwenkamp, Concept 18, jaargang 2004
JEAN-PIERRE RAWIE LEEST VOOR OP LOWLANDS
Groningen - Dichter Jean Pierre Rawie gaat optreden op popfestival Lowlands. Samen met dichters/schrijvers als Jules Deelder, Kader Abdolah, Heleen van Royen, Ruben van Gogh en dichter des vaderlands a.i. Simon Vinkenoog zal Rawie voordragen uit eigen werk. Ook de Groninger Dichters uit Epibreren zijn weer te bewonderen op Lowlands. De groep rond Bart FM Droog was ook al in 1995, 2000 en 2001 present.
Tijdens het festival, dat plaatsvindt op 20, 21 en 22 augustus in Biddinghuizen,
staan naast muziek, en literatuur ook films, theater en cabaret op het programma.
(Dagblad van het Noorden, 24-7-2004)
VERLICHTE WERELDBOL BIJ CIRCUSTENT
(...) Als vanouds is de twaalfde editie van A Campingflight To Lowlands Paradise
niet alleen een popfestival, maar ook een vrijplaats voor theater, literatuur,
film en beeldende kunst. In een bootje kan met zich naar het midden van de vijver
laten varen, waar een schrijver of dichter voorleest uit eigen werk. Noviteiten
als een muzikaal pissoir en een intrigerende boksmachine die het opneemt tegen
uitdagers, concurreren om de aandacht tegen vaste waarden als de stille disco,
waar met koptelefoons zonder hinder voor de omgeving op draadloze muziek kan
worden gedanst. (...)
(Jan Vollaard, NRC Handelsblad, 21-8-2004)
Gedicht centraal station
Sinds vrijdag 20 augustus hangt er ook in het centraal station een gedicht van
Tjitse Hofman, de jonge en beloftevolle Nederlandse dichter. Met het gedicht
'Heen en Terug' wil ABC2004
inspelen op Antwerpen Autovrij en elke bezoeker en pendelende Antwerpenaar in
de fantastische boekenstad verwelkomen.
(KC/pm, Den
Brabo, het online Sinjorenblad. 24-08-2004
Sinds drie jaar is Jan Eijkelboom Nederlands eerste officiële stadsdichter, in Dordrecht. Het lief en leed in Groningen wordt sinds 2002 poëtisch vormgegeven door Bart FM Droog. Inmiddels hebben meer steden een eigen dichter. 'Zo'n zelfmoord was ideaal geweest voor een stadsgedicht.'
Dat hij als stadsdichter zo'n Groningse gebeurtenis niet live mocht meemaken, zit hem nog het meeste dwars. Een vriend vertelde hem achteraf dat de vrouw al een tijdje klaar stond om te springen, maar hij had er nooit aan gedacht om de stadsdichter te waarschuwen. Pech, zegt Bart FM Droog. Want een zelfmoord vanaf de Martini-toren - hoe Gronings en poëtisch kan iets zijn.
'Ik fietste pas voorbij nadat haar leven een halfuur eerder met een doffe klap was beëindigd', vertelt Droog aan de voet van de toren. 'Dit was nou ideaal geweest voor een stadsgedicht, ter plekke opgetekend. Kan ik zo'n sprong koppelen aan de toren, onze moederkloek. Want iets is voor mij pas van belang als er iets Gronings aan vastzit. Dus als iemand stikt, is het handiger dat ie stikt in een typisch Groningse koek.'
Hij loopt door de stad op zoek naar poëzie, als er tenminste wat valt te 'verstadsdichten'. En anders is er wel poëzie die niet als poëzie is bedoeld, maar er wel allejezus inhakt. Daarom komt hij ook graag in 'de ingewanden van de stad', zoals het riool of - net als nu - in de openbare wc onder de Grote Markt.
'Kijk, daar', roept de 38-jarige voormalige punktrompettist, fabrieksarbeider, ambtenaar, interieurbouwer en barkeeper. Bij de pisbakken, in een nevel van urinedamp, valt te lezen: Gebruik de toiletten zindelijk/reinheid betrachten is ziekten bestrijden. 'Mooi', oordeelt hij droogjes, al kan het niet tippen aan de tekst die in de zinkerij hing waar hij werkte: De sterkste ketting/breekt bij de zwakste schakel.
Droog geldt als één van de eerste, officieel door een gemeentebestuur aangewezen stadsdichters van Nederland, alleen Jan Eijkelboom in Dordrecht was hem voor. In navolging van de naar Engels voorbeeld bedachte dichter des vaderlands, Gerrit Komrij, benoemde Groningen in februari 2002 een stadspoëet.
Bij zijn inauguratie, nadat hij dertig andere Groningse dichters glansrijk had verslagen, was Droog straallazerus, en daarom herinnert hij zich in het geheel niet meer wat hij de volle zaal toen heeft meegegeven. 'Het zal wel iets zinvols zijn geweest, want ze gaven me daarna allemaal een hand.'
Zo'n zes tot acht 'actuele gedichten' moet hij per jaar schrijven, in ruil voor vijfduizend euro. En daar heeft de gemeente een koopje aan, weet hij. 'Ik heb uitgerekend wat ik met optredens in het land en in de media de gemeente bespaar aan Groningenpromotie: 50 duizend euro. Zo'n stadsdichter als ik, is de ideale ambassadeur.'
Inmiddels lijkt iedere stad in razend tempo op zoek te zijn naar de eigen Bart FM Droog of Jan Eijkelboom, want ze hebben nu al collega's rondlopen in Middelburg, Gouda, Tilburg, Haarlem, Alkmaar, Vlaardingen en Den Helder. Daarnaast zijn er nogal wat plaatsen, zoals Eindhoven, Venlo, Breda, Spijkenisse en Sneek, waar stadsdichters onder die titel opereren, ook al zijn ze niet officieel door het gemeentebestuur aangewezen. Ook verderop in het Nederlands taalgebied wint de stadsdichter terrein: Antwerpen, Gent en Brussel zijn al overstag.
Opvallend aan deze lange lijst is dat de vier grote Nederlandse steden ontbreken. In Amsterdam heeft literair agent Paul Sebes wel gelobbyd bij de burgemeester, maar hij kreeg geen enkele reactie. Bekende poëten als Manuel Kneepkens of Jules Deelder worden in Rotterdam als de gedroomde poëzieambassadeurs van de Maasstad gezien, maar tot een benoeming kwam het niet.
En in Utrecht en Den Haag gelden respectievelijk Ingmar Heytze en Daan de Ligt als 'officieuze' stadsdichters maar beiden moeten er niet aan denken om als zodanig door het stadsbestuur te worden aangewezen: ze vrezen voor hun dichterlijke vrijheid.*
Droog vindt dat de vier grote steden aan de slag moeten en noemt alle excuses 'zielig gezeik'. Hij kan dichten wat hij wil en zijn werk wordt na overleg met de contactambtenaar van de stad in het huis-aan-huis-blad de Groninger Gezinsbode afgedrukt.
Inmiddels heeft hij een specialisme binnen zijn stadsdichterschap ontwikkeld: de begrafenis. 'Daarom ben ik altijd in het zwart gekleed', aldus de 'poëziecommando'. 'Als ik opeens naar een crematorium moet, zit ik qua kleding altijd snor. Dit is mijn gevechtstenue.'
Doden die geen familie en vrienden hebben, daar is het hem om te doen. Een dag van tevoren hoort hij dat hij op de begrafenis van zo'n soms anonieme dode moet voordragen. Waar hij normaal als deel van het gezelschap Dichters uit Epibreren vrijpostig het podium bestormt, is Droog bij zo'n gelegenheid nerveus, en staat hij al ras met de tranen in zijn ogen.
'Je weet toch niet wat er gaat gebeuren. Ik heb een keer gehad dat er opeens een zus van zo'n dooie verscheen. Dan moet je behalve poëzie, troost bieden. Maar het geeft me een goed gevoel. Ik sta bij zo'n begrafenis meer als mens dan als kunstenaar.'
Waar je ook op aarde
ter wereld kwam, ergens
op deze planeet, eens
in onbekende jaren
moet er van je gehouden zijn
(Uit: NN Boterdiep).
Jan Eijkelboom zit aan de keukentafel en er is geen plek waar dan ook op aarde waar hij nu anders zou willen zijn - zelfs niet buiten in de stad die hem in 2001 op 75-jarige leeftijd tot stadsdichter benoemde.
Of zoals het vroeg al in de Van Dishoeck-boeken van zijn vader stond: In angello cum libello, met een boekje in een hoekje. Voor verdere uitleg over zijn levenshouding mag hij ook graag verwijzen naar de tekst op de aftershave-balsem van De Vergulde Hand: fris en ingetogen.
Maar er is iets vreemds met hem aan de hand, meent de van huis uit zwaar gereformeerde Eijkelboom. Niet dat hij opeens als 78-jarige een uitbundige, zelfs lollige causeur is geworden. Nee, nee, nee, nee! Want zelfs toen hij als journalist voor Het Vrije Volk en Vrij Nederland werkte, hield hij zich altijd wel gedeisd. Laat hij het zo zeggen: hij is soms vrolijk. Hij is weleens levendig. In een onlangs opgetekend gedicht spreekt hij bijna bevreesd de verwachting uit dat hij 'kraaiend de geest geeft'.
'Ik ga vrolijk de pijp uit', zegt hij besmuikt. 'Ik voel me goed. Ik ben genezen van darmkanker, en ook mijn kinderen en kleinkinderen zijn in goede gezondheid. En na een epilepsie-aanval drink ik ook helemaal niets meer.
'Ook ben ik productiever dan ooit en heb ik zelfs alweer een nieuwe bundel af. Ik wacht maar even met inleveren, anders zullen ze wel denken. Want als ik hier aan de keukentafel zit, terwijl mijn vrouw staat te strijken of de kinderen televisie kijken, gaat het maar door. In drukte kan ik me goed concentreren. Op de krant werkte ik vroeger op een redactie waar iedereen op zijn typemachines zat te rammen: een muur van roffels.
'Nou, vooruit dan maar.' Hij staat op van de keukentafel, doet zijn jasje aan en gaat naar buiten. Zonder een stadswandeling is een ontmoeting met een stadsdichter toch maar zinloos, luidt het verontschuldigend, want liever bleef hij 'in mijn uithoek'.
Dordrecht was al zijn stad voordat Eijkelboom, op relatief late leeftijd, in 1980 als dichter debuteerde. Dat hij in maart 2001 tot stadsdichter werd geslagen, ziet hij dan ook hetzelfde als zijn ereburgerschap: als een grap. 'Ik had al heel veel gedichten over Dordt geschreven en ben nogal gebakken aan deze stad, dus feitelijk veranderde er niks voor mij.'
Ooit verhuisden zijn ouders naar Dordrecht, omdat zijn vader bij een verzekeringsmaatschappij ging werken. Hij kwam in de buitendienst en dat dankte hij vooral aan zijn bijbelvastheid. Vader Eijkelboom wist de boeren in de omgeving die zich vanwege hun geloof niet wilden verzekeren, met bijbelse spreuken te vermurwen.
Dordrecht is doordrenkt van zijn gedichten. Hij heeft de stad poëtisch gezien bijna af, of het nou gaat om zijn eigen minuscule tuin of om de tuin van het Dordrechts Museum. En er zijn zelfs stadsbewoners die menen dat de stadsdichter ook alle Sinterklaasgedichten voor alle Dordtenaren schrijft, gezien de vraag die hij eind november vorig jaar op straat hoorde: 'U heeft het in deze tijd wel druk zeker?'
Als hij de Lange IJzeren Brug overgaat, herinnert hij zich een gedicht dat hij maakte over een nachtmerrie waarin deze brug een kwaaie zwaan was geworden die hem achtervolgde. Voorbij het Oorlogsmuseum is er het verhaal over zijn broer en zijn bootje en het Engelse oorlogsvliegtuig dat naar beneden lazerde.
In boekhandel De Bengel staat de etalage vol met Eijkelbooms bundels en vertalingen, en in 't Ramsjgat ligt een speciaal door hem vervaardigd gedicht naast de kassa. Het politiebureau en de schoenen-en lederwarenwinkel, waar gedichten van hem zijn aangebracht, maken toevallig geen deel uit van deze wandeling, net zoals de poëzie die hij voor de marktlui schreef, niet valt te lezen.
Dan zijn we op de plek waar het hem in deze trippel om te doen is. Daar waar de rivieren de Noord, de Oude Maas en de Nieuwe Merwede samenkomen, is in de kademuur de titel van zijn eerste bundel en van het gelijknamige gedicht uitgehakt: Wat blijft komt nooit terug.
Hij had de plek zelf uitgezocht, want hier zat hij vroeger naar het water te staren als hij eigenlijk in de kerk hoorde te zijn. Om het zo te maken, moest speciaal een letterhakker met een mooie lange baard uit Engeland overkomen. De naam van de dichter zelf mocht er per se niet bij, dat wilde Eijkelboom niet.
'Wat er staat, klopt nog steeds: de jeugd in mij blijft, maar toch is het ook weg. Deze spreuk, dit gevoel ook, moet een spreekwoord zijn voor iedereen, en geldend zijn voor iedereen. Ik ben onbelangrijk, dat wil ik maar zeggen, ook al lijk ik als dichter en stadsdichter nu heel wat.'
Hij loopt weer naar de kade en terwijl de regendruppels over zijn gezicht lopen, leest hij het nog één keer hard en woord voor woord op: 'Wat. Blijft. Komt. Nooit. Terug.' Alsof hij zichzelf ervan moet overtuigen.
(John
Schoorl, © De Volkskrant,
26-8-2004)
* Ingmar Heytze, 27-8-2004: 'John
Schoorl legt mij in de Volkskrant van gisteren in de mond dat ik bang zou zijn
voor het officiële stadsdichterschap van Utrecht, omdat ik vrees voor mijn
dichterlijke vrijheid. Dat heb ik nooit in die bewoordingen gezegd: ik ambieer
de functie niet omdat ik vind dat er zeer veel andere, en wellicht meer geschikte
kandidaten in Utrecht zijn, en dat ik me zou generen om die te passeren. Waarvan
akte.'
Hoe heb je de Belgen zover gekregen?
"Ik was aanwezig bij de opening van Antwerpen als wereldboekenstad en kwam
tijdens een etentje naast een dame te zitten die mij vroeg een gedicht te schrijven.
Het moest iets te maken hebben met Antwerpen autovrij. Thuis in Groningen heb
ik toen een gedicht geschreven en opgestuurd. Een paar weken later kreeg ik
bericht: ze gingen het uitvoeren."
De onthulling was vorig week vrijdag.
"Ik ben met een vriend naar Antwerpen gereisd - met de auto - en zag bij
het station drommen mensen staan. En daar hing het. Dat was wel indrukwekkend;
ik voelde mij heel trots. Het blijft tot eind september hangen - misschien langer.
Tom Lanoye heeft een gedicht gemaakt voor een banier op de Boerentoren, dat
blijft ook langer hangen."
Is Antwerpen de titel wereldboekenstad een beetje waardig?
"Vind ik wel. De mensen die beweren dat ze er maar één goede
boekhandel hebben, dat zijn kniesoren. Ze organiseren heel veel. Als je een
goede dag uitkiest, is het absoluut de moeite waard om vanuit het Noorden naar
toe te gaan. Voor mijzelf is het goed voor de contacten. Dankzij wereldboekenstad
geeft de Zuid-Afrikaan Gert Vlok Nel nu op 5 september een concert in Vera."
Is het wat voor Groningen, wereldboekenstad?
"Er gebeurt in Groningen ook veel, maar zolang literatuur in de gemeentelijk
cultuurnota geen serieuze plaats heeft, lijkt mij dat te hoog gegrepen."
DE PRETTIGE CHAOS VAN CARDBOARD
SKY
Vrijdag 17 september 2004 - Op Cardboard
Sky, een nieuw zomerfestival in Biezenmortel, maken straatartiesten iedere
dag een nieuwe voorstelling.
Biezenmortel - Engels is de voertaal op Cardboard Sky, het nieuwe zomerfestival
in Biezenmortel. Geen wonder dat de Canadese Shelly Switzer zich daar meteen
thuis voelt. De artistiek producer van het Edmonton
Street Performers Festival vloog naar Nederland om mee te werken aan Cardboard
Sky .
Gisteren vormde zij met onder anderen Joop Mulder van Terschellings' Oerol de
Raad van Oude Wijze Dwazen. (...)
Zittend en hangend op een tribune spuiden de artiesten hun ideeën over
het hoe en wat van een vakbond. De Britse fool Herbie Treehead gruwelde bij
de praktijken in steden als Londen en Boston. "Om voor een speelvergunning
in aanmerking te komen, moet je je voorstelling in een somber kantoortje voorspelen."
Komiek Pieter Post bleek positief over Brussel. In die stad zijn drie speelplaatsen
aangemerkt. "Maar dat betekent dat je op andere plaatsen weer niet mag
spelen." Tilburger Harrie Verkerk van de Stijle, Want, irriteert zich mateloos
aan het groeiende leger steltlopers en levende standbeelden op straat. Die amateurs
verzieken volgens hem de markt voor de betere straatartiest. Tjitse Hofman van
De Dichters uit Epibreren hoort de verhalen onbewogen aan. De auteur moet de
chaos vertalen naar een voorstelling. "Jullie willen meer regels, maar
vrezen voor aantasting van jullie vrijheid" pakt hij bondig samen. Regisseuse
Anke Boerstra haakt daar op in. Ze vindt Hofmans conclusie een mooi uitgangspunt
voor de te maken voorstelling. Na de brainstormsessie gaan de schrijvers aan
het werk. Hun ideeën bespreken ze later weer met de straatartiesten. Ook
kostuummakers, technici en decorbouwers worden bijgepraat. Het terrein van Cardboard
Sky ademt de sfeer van rondreizend festival De Parade. (...)
Tegen vijven zijn de acteurs klaar voor de rolverdeling. Ze hebben dan nog drie
uur. Als de duisternis invalt zit er toch lijn in de act. Enkele honderden toeschouwers
zien een aardig probeersel over een extreem burgelijke ballotagecommissie die
straatartiesten beoordeelt en vervolgens afwijst.
Cardboard Sky is tot en met zondag op het terrein van Prisma in Biezenmortel.
Joost Goutziers, Brabants
Dagblad, 17-9-2004
naar boven
Rel Antwerpse stadsdichter: Nasr
krijgt steun van collega's
De stadsdichters der Lage Landen zeggen in een open brief aan
de burgemeester en schepenen van Antwerpen verontwaardigd te zijn over de rel
die is ontstaan over de toekomstige stadsdichter Ramsey Nasr. Na een opiniestuk,
waarin Nasr de politiek van Israël op de korrel nam, verzette de VLD zich
tegen diens aanstelling.
Nasr, van Nederlands-Palestijnse afkomst, had in een opiniestuk de politiek van Israël en de houding van de EU in het conflict met de Palestijnen zwaar bekritiseerd. De VLD-schepenen in Antwerpen vonden daarom dat de aanstelling van Nasr als stadsdichter tegengehouden moet worden. Nasr krijgt nu de steun van enkele collega-stadsdichters.
"We zijn verontwaardigd dat Vlaamse politici de benoeming van Nasr als de nieuwe stadsdichter van Antwerpen willen tegenhouden vanwege een opiniestuk dat hij ten persoonlijke titel geschreven heeft en dat niets te maken heeft met zijn toekomstige rol als stadsdichter," zeggen ze in een open brief.
"In de Lage Landen heerst binnen de grenzen van de wetten
vrijheid van meningsuiting, óók voor stadsdichters. Als politici
bepalen waar we al dan niet over mogen publiceren, is het einde zoek",
zeggen stadsdichters Martin Van Kralingen (Den Helder), George Moormann (Haarlem),
Willie Verhegghe (Ninove), Chawwa Wijnberg (Middelburg), Joost Zwagerman (Alkmaar)
en Bart FM Droog (Groningen).
ARNHEM - Voor bezoekers van het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem kreeg de expositie over Klaas Gubbels zaterdagmiddag een feestelijk tintje. Tjitse Hofman en Ruben van Gogh leverden gratis poëzie bij de beelden.
"Wilt u misschien nóg een gedicht horen?" vraagt Tjitse Hofman aan een mevrouw die hij zojuist al getrakteerd heeft op een aantal klinkende verzen. Maar de bezoekster heeft even genoeg gehoord. "Mijn moeder wacht", zegt ze verontschuldigend. "Ik moet voortmaken."
De dichter, gestoken in een blauw jasje met opschrift 'Poëziesuppoost', gaat op zoek naar nieuw publiek. Het is zaterdagmiddag in het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem. Zaterdag is zelden een drukke dag. Ook nu niet, bij de overzichtstentoonstelling van het werk van Klaas Gubbels.
Hofman en collega-dichter Ruben van Gogh dragen een paar uur lang poëzie voor in het museum. Ze doen dat op uitnodiging van het literatuurfestival De Wintertuin.
Hofman, die enige bekendheid geniet als lid van de 'Dichters uit Epibreren', zoekt in zijn dichtbundel Roodvocht toepasselijke verzen bij de schilderijen van Gubbels. Dat gaat hem de ene keer beter af dan de andere. Gubbels heeft naast koffiepotten nogal wat tafels en stoelen geschilderd, en ook in het werk van de Groningse dichter komt ergens een gedicht met meubilair voor. Als hij weer een paar luisteraars heeft optrommeld, leest hij met gedragen stem voor: '() Een vluchtig verhaal / waarin mijn hele / holle lichaam zweeft / de stoel zweeft. // Of het een tafel is. / Ik zie het met mijn ogen dicht. ()' Soms moet de dichter wel erg vrij associëren om een passende tekst te vinden. Bij een schilderij waarop een roze vrouwenlijf wijdbeens op tafel ligt, kiest hij na enig geblader het gedicht Komkommer.
Ruben van Gogh ziet in een van de 'stijlkamers van de vergankelijkheid' van het museum, in een vitrine een bronzen beeldje staan dat een been mist. Hem schiet spontaan een gedicht te binnen dat Fantoompijn heet. Het gaat, zo belooft hij een handjevol welwillende toehoorders, deel uitmaken van een nog te componeren tiendelige reeks verzen over de twintigste eeuw. Fantoompijn bezingt de ellende van de Eerste Wereldoorlog. Er vliegen nogal wat ledematen in het rond. Hij draagt voor zonder tekst. Van Gogh kent zo'n honderd gedichten uit zijn hoofd. Hij heeft er niet op gestudeerd, zegt hij, de regels hebben zich langzamerhand vanzelf in zijn geheugen vastgezet. Ook Nijntje leert reflecteren, dat hij opzegt bij een reusachtig leesplankje van Gubbels, komt er zonder haperen uit.
In een van de achterste zalen van het museum stuiten de dichters een halfuurtje
later weer op de mevrouw die met enige spoed naar haar moeder moest. In het
voorbijgaan wil ze toch nog even weten hoe de twee heren heten. "Van Gogh
en Hofman? Nou, dat moet ik kunnen onthouden. Want dat zijn toch allebei kunstenaars?"
Stuur vijf fotografen die nog nooit in Groningen zijn geweest op pad en laat
ze de stad elk op hun eigen manier fotograferen. Dat uitgangspunt leverde het
fotoboek Land van Belofte op, een project van stichting Fotografie Noorderlicht.
De fotografen - een Nederlandse, een Fransman, een Amerikaan, een Brit en een
Zweed - kregen de opdracht op zoek te gaan naar de onderstroom van Groningen,
het karakter van de stad.
Dat uitgangspunt leverde vijf opvallend verschillende visies op, gezichtspunten
die ook voor veel Stadjers verrassend zullen zijn. Sommige fotografen richtten
zich op de bewoners, anderen op de architectuur. Sommigen namen randfiguren
en achterafstraatjes tot onderwerp, anderen trachtten juist een doorsnee van
de stad te laten zien. Het resultaat is een fascinerend beeld van de stad, herkenbaar
en verrassend tegelijk.
De fotografe Adriënne van Eekelen (Ned) fotografeerde in korrelig zwart-wit
winkelstraten, de kermis, parkeergarages en achterafstraten, meestal vanuit
kikvorsperspectief. Mensen spelen een ondergeschikte rol in haar foto's, die
van Groningen een soort Gotham City maken: desolaat en beklemmend.
Antoine d'Agata (Frankrijk) fotografeerde een groot aantal mensen op straat,
die hij vervolgens op de computer monteerde in achtergronden, die worden gevormd
door gebouwen. De perfect uitgevoerde montages leveren lichtelijk vervreemdende
beelden op. Sommige afgebeelde mensen zijn bekende figuren, en ook de gebouwen
zijn soms herkenbaar, maar meestal niet.
John Davies (GBr) ging bijna klinisch te werk en zocht met zijn camera meestal
hoge plekken op. Zo fotografeerde hij bekende gebouwen in en rond het centrum
op een manier die uitnodigt tot langer kijken. De zwart-witte stadsgezichten
worden afgewisseld met blokjes van telkens negen kleurenfoto's van mensen die
gehaast de stationshal op het hoofdstation uitlopen, op weg naar een trein.
Een drastische scheiding van de stad en haar bewoners.
De foto's van Ken Schles (VS) laten vooral mensen zien in hun dagelijkse doen
en laten in de openbare ruimte. De meesten zijn zich duidelijk niet bewust geweest
van de camera, waardoor buitengewoon naturelle beelden zijn ontstaan. De meeste
van zijn foto's zijn opgenomen in een katern dat door zijn kleine formaat een
fotoboekje in het fotoboek vormt.
Ook de Anders Petersen (Zwe) richtte zijn camera op mensen; in het café,
een pornoshop en op een kinderboerderij. De stijl van zijn foto's doet sterk
denken aan Parijs! van Ed van der Elsken. Doorleefd zwart-wit met zwarte schaduwen,
dicht op de huid, soms gefotografeerd met hard flitslicht.
Het hier en daar wat uitbundig vormgegeven boek is gelardeerd met verhalen over
Groningen van Tommy Wieringa, Gerrit Krol, Peter Middendorp, Ruben Van Gogh
en stadsdichter Bart FM Droog. Burgemeester Jacques Wallage schreef een inleiding.
Over elke fotograaf staat achterin een essay. Dit alles samen maakt Land
van Belofte een waardevol document voor wie stad Groningen op een andere
manier wil leren kennen.
Land van Belofte is een uitgave van Stichting Aurora Borealis in samenwerking
met Noorderlicht. Het bevat 220 pagina's in een gebonden uitgave en kost tot
eind dit jaar 29,50 euro. Het kan onder meer worden besteld via www.noorderlicht.com.
Klik
hier voor de foto's
(Geert Job Sevink, Dagblad van het Noorden, 3 december 2004)
naar boven
'Titel is dikbelegde boterham'
Vervolg van Voorpagina
De nu ontstane ophef in poëtenland lijkt wel heel veel gedoe om een onbezoldigde
eretitel. Van de Dichter des Vaderlands wordt slechts verwacht vier maal per
jaar een gedicht te schrijven over een belangrijke nationale of internationale
gebeurtenis van culturele, maatschappelijke, politieke of sportieve aard. Maar
wat in 2000 startte als een geintje, zegt Ilja Pfeijffer, is inmiddels uitgegroeid
tot een serieuze aangelegenheid. "Mede dankzij Gerrit Komrij, die er serieus
invulling aan heeft gegeven.".
Het legt de uitverkorene ook geen windeieren, aldus Bart Droog. "Het levert eigenlijk meer op dan welke andere literaire prijs in Nederland. Wie Dichter des Vaderlands wordt, krijgt opeens veel meer opdrachten, waar ook veel meer voor gevraagd kan worden. Het is echt een dikbelegde boterham."
Droog vindt dan ook dat een onafhankelijk iemand toezicht moet houden op de verkiezing. "Ik heb Poetry International hierom gevraagd, maar ze hebben het verzoek naast zich neer gelegd. Ook wilden ze me niet de gegevens van de verkiezing in 2000 geven. Daarom blijf ik twijfel houden over de eerlijkheid van de stemming."
Droog komt nog met een voorbeeld: zondag wilde hij stemmen op een ander dan een van de 72 genomineerde dichters, een mogelijkheid die expliciet wordt aangeboden. Het mislukte. "Daarbij weet ik dat een aantal van de mensen die ze nu op de lijst hebben gezet helemaal niet in de race zijn voor Dichter des Vaderlands. Jules Deelder wil niet, en Drs P. treedt niet meer in het openbaar op. Die namen zijn er volgens mij gewoon bij gezet om mensen te trekken."
(Hans Walraven, De Gelderlander, 7-12-2004)
naar boven
...en voor meer actuele data: de optredens-pagina!
naar boven