Sieger Baljon

      laatste update 23 november 2004 (click for English version)


     Previous Home Next

biografie gedicht: contact
  Geen zelfmoordgedicht, 2004  
  Exit gisteren, 2002  
  Stropdas, 2002 (met audio)  


BIOGRAFIE

Sieger Baljon, voorheen Sieger Hesselink, werd op 27 oktober 1981 in huize Tavenier als Sieger Odmar Hesselink geboren uit een wiskundige en een psychotherapeut. Hij groeide op in Groningen-Zuid, waar hij tussen de rijkere papkindertjes fatsoenlijk basisonderwijs kreeg. Hierna zakte hij van het Praedinius-Gymnasium af naar de HAVO, op het Groninger Werkmancollege, zoals zoveel luie honden met pretentieuze ouders.
Op zijn elfde begon hij met acteren, naar zijn grote broers voorbeeld (daar zijn grote broers voor) en speelde in een aantal voorstellingen, series en films. Het dichten begon een paar jaar later, en veroverde langzamerhand een plekje op de voorgrond.
Zijn eerste voordracht vond plaats op 5 maart 2002 op WordSlam in Groningen en bracht hem gelijk in de finale. De volgende poging werd wreed gesmoord door een medogenloos publiek. Zijn huidige baan is schoonmaker op de rechtbank; een verantwoordelijke en daarom bevredigende functie. Hij mag namelijk de garage schoonmaken met een machine. Naast poëzie schrijft hij verhalen, scripts en monologen.

In november 2004 werd hij tijdens een voodracht van een gedicht uit een geopend raam door de Amsterdamse politie opgepakt, omdat men dacht dat hij zelfmoord wilde plegen.

Raadpleeg www.google.com voor meer over Sieger Hesselink
Raadpleeg www.google.com voor meer over Sieger Baljon

terug naar boven


(-)

…handzaam word ik langzamerhand
verkeerd verteerd in de blauwe zee
die in mijn hoofd tot levensgroot wordt opgeblazen,
in de exstasefase blazen daze frasen door mijn verdwaasde breinkwabben
zoals machines blazen of landschappen razen wanneer treinen hen
openrijten
ik zeg: splijten die hap! Snap de grap niet, en ik wil hem ook niet
snappen
de climax is allang anti en ik in eerste instantie ook wel snel
maar ik streef naar balans, dans me ongans
breek! breek! door je fake kans op lege rans...
de oogst van akkers vol maskers glanzend in de felle zon,
terwijl ik op balcon 49a mijn huid rooster en
proester met bek vol oesters om assepoesters lot,
alles, alles, alles gaat kapot, het leven verrot, het lot snort van
genot,
en om zotte klevende teven leven te geven
stevenen we zonder schaamte af op geraamtes
waarboven raven zich laven aan de zilte lucht
beducht en onbekwaam strekt! strekt! mijn hand zich uit
en plukt al wat groeit in het nog natte glazen gras dat was
onverteerbaar begeerbaar groeit door mijn brein en zijn het onkruid
en terwijl de dwaas in de zon luit en de man van beton lont ruikt
zit ik hier in een klein hoekje zonder diepere betekenis...
hoe vaak nog moet mijn gezicht zich zo vol overgave
uit het bekende brute slikslijk trekken, en doorgaan, doorgaan,
doorgaan,
tot mijn in wanhoop gedrenkte extase de vruchten afwerpt
waarnaar ik niet eens dorst te verlangen
gun ik deze bloeddorstig hemelse hel de dwazen wel
dit pad zo glad zo zonder einde, ja zelfs zonder pad?
een aarzelend ja, ja...
Een opengeestelijke krisis met besef van de keerzijde van,
liever dat dan die wegwerpvrijheid ellendige vampiersystemen
met bloeddoorlopen gamma-fundamenten van tropisch oud-en-teak
och natuur, waar ben je in deze wouden zooi, de gouden kooi, wacht op
mij...
Maar nee, de natuur pakte zijn koffers; weg uit de stad,
weg van waar ze haar niet kunnen herkennen,
haar proberen te compenseren met aftrexels
derdehands getuigen van onderweg verloren bagage
de leegte verdrinkt in de verdrongen leegte
Niet eens wetend wat er mist, slechts het vage onbehagen vermoedens,
troostende gedachten dat het elders nog veel erger is
waar ze alleen elkaar nog hebben, en hun dromen
de export van onze verdraaid veel verleidelijker armoe
onderneemt onderwijl onverdroten de uitholling van de wereld
met een zelfvervullende profetie: geluk in de uitverkoop
geluk in pilvorm op recept of via infiltratie in kringen natte kringen
natte vriendenkringen op het tafelblad van de verdorven stad
legt men lijntjes met hun pinpas en snuift stront door opgerold geld
geluk in de etalage als met liefde verzekeringen huidproducten
en sex verkocht wordt men verknocht aan het ophopen opkopen
van zogenaamde voorwaarden voor geluk
blind voor het geluk dat zich onder elke steen bevindt
er zijn landen waar ze geen jokers nodig hebben om te lachen
geen porno om lief te hebben, geen chatbox om kontakt
geen kont, takt-, alleen heilige gestoordheid,
en we beuken we slaan met onze vuisten op de plexiglaskondomen
tussen ons en tussen ons en de demonen en tussen ons en de dromen
en we leren op tv wat onder geluk te verstaan en verstaan we elkaar
nog
ik schreeuw daar waar anderen zich neerleggend fluisteren omdat ik
misschien
te veel om dwaasheid geef, en mezelf kan ik niet kan ik niet
uitschakelen
en lang leve dit land, lang leve de hollandse huichelaars, handelaars,
dominees en piraten die praten met huicheltoon, hoon, niet dom ineens
maar enkel als het loont, maar ondanx Domela’s
die niet schuwen hun handige laars in die vuige handel-aars te planten
verzandt men vaak in middelmaatgepraat
en ons zaad verslapt als in de nada-nadagen van Rome
is het een nada-gen, sinistere nihilistische cynici scheppend
daar ja daar waar men alles al heeft?
Vandaar dat men blauwhelmen uitlacht in de straten van
Mogadishu en Srebrenica en Kabulkabulkabulkabulkabul en Baghdad
magdat?…
en breng hen daar die de hel doorgaans zo dagelijx doorgaan
aan het getaande verstand geplant de griezelige gruwel
die vrijheid en beeldschermleugens zo zonder hemel of hel
kunnen vormen in com-bi-nazi een natie van angstige burgers
zo vatbaar voor terreur waar geen verzekering tegen afgesloten kan
worden
is de wereld veranderd na de val der tweelingtorens
waarom dan niet na de vorige slachting?
is tweelingtorendood doder dan vergeten dood, kistkalf,
medicijnfabriekbombardement, mentholsnoepjes, mental confusion
heeerlijk, leven in een soap-bel, zoöp-belminuten ingezeepte
latexhoeren op een willekeurig feestbeest met tien hoorns van
negentiende-eeuwse telefonen op het zessenzestigste net, babbelbox
boxring sabbelring wingdings kop-in-het-zand,
warme gloedvocht over mijn voeten spoelend schuimend duimen brekend
blijvend stekend, onwetend, onvergeven en alles wat ik ooit bereiken
zal
zal over duizend jaar weggespoeld zijn als zompige stappen in de
vloedlijn,
(...hier ergens kwam de smeris en werd het gedicht beeindigd...)
lijnen we voor liefde of voor het wereldvoedsel? Oh got wat
geëngasjeerd, belerend subtili-iel-ontberend; bij gebrek aan
ontberingen zet ik de verwarming uit en de tv aan, banaan - orgaan -
orgasme - fantasme - teletubbies op mescaline; “Uit.”
tussen gedachte en actie liggen 40 zenders 4x kreeftskeerkringen
op het tafelnat in mijn glas, warm glas, verdacht warm glas
plexibele duivels likken aan mijn aarsje
feel-good-movies en zelfbevlekking achter de schermen
in zwermen zoeken we langs kermende zwervers en herders
feestend vergetelheid beestend schuimkragen glasscherven en afgetikte
as
verplaatst men zich over het straatlicht in naam der nacht. Rust.
Ik sta op. Zes uur ‘s ochtends.
Vogels fluiten toch anders nu dan met benevelde kanis wankelsleutels
zoekend. Mooie wereld. Simpel. Koud, maar toch fris.
Ik stap het balkon op, adem een koele zon in
En de rest?

De rest is stilte.


©
Sieger Baljon, 2004



EXIT GISTEREN

Er is geen ontsnappen aan
ik geef toe aan de heilige schennis en schop
nog maar weer een dag omver
het ontmaagden van realiteit
gaat zoals altijd bloederig
en met horten en stoten
scheur ik met blote klauwen
de toekomst open
rillend bezwerend:
geen spijt, geen spijt


©
Sieger Hesselink, 2002

CONTACT
Sieger Hesselink: goeiezaak@yahoo.com

alweer zo'n internetpagina uit Epibreren


© Sieger Baljon/Sieger Hesselink/Rottend Staal Online 2002-2004. Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.