De klanken van Jan Klug botsen met de gedichten die hij toonzet. Pas
langzaamaan wordt duidelijk hoe verraderlijk zijn bescheidenheid is.
Alles aan saxofonist en componist Jan
Klug ademt bescheidenheid. Zijn manier van praten: zacht, fluisterend
soms, nooit ongevraagd inbrekend in een gesprek. Zijn voorkomen: een vriendelijke
terughoudende blik, zwarte en grijze kleding. En zijn muziek. "Ik
speel nooit een solo waarvoor het publiek opstaat en klapt," zegt
hij. Klugs composities zijn sfeerbeelden, soundscapes, ijle langgerekte
en soms grillige tonen waarop allerlei vreemde effecten zijn losgelaten.
En bijna altijd zijn ze dienstbaar aan andere kunstenaars, zoals aan de
Groningse dichters Tjitse Hofman en Bart FM Droog, die samen met Klug
de Dichters uit Epibreren heten.
Onlangs verscheen de eerste cd van dit poeziecollectief, 'Wei
Epibreren', waarop twintig gedichten op muziek staan. Luisterend naar
de cd wordt langzaam duidelijk hoe verradelijk die bescheidenheid van
Klug (1971) is. Hofman en Droog hebben duidelijk ieder een eigen stijl
van schrijven en voordragen. Hofmans gedichten zijn ijl en onpretentieus
en bezingen vaak de natuur of de liefde, met een luchtige, soms wat vileine
stem ('Zij bloeide/ het was de tijd van hooi/ van werken en insecten.').
De poezie van Droog is grimmiger en wanhopiger; zijn performance aards
en compact ('Ben niet geschikt voor dagelijks gebruik/ ga voorbij aan
liefde
').
Nergens dringt Klugs muziek op de voorgrond. Maar gaandeweg gebeurt er
wel iets wonderlijks. Het is alsof de muziek van Klug zich om ieder afzonderlijk
woord kronkelt. En toch laat hij zijn tonen niet versmelten met de poezie.
Het is meer zo dat Klugs klanken en melodielijnen en ritmes juist botsen
met de woorden, met hun betekenis, waardoor je enerzijds intensiever naar
de muziek gaat luisteren, maar tegelijkertijd wordt meegezogen in de sfeer
van het gedicht.
Zoals in 'Hooi', het openingsgedicht van Hofman. Het begint plotseling:
losse pianotonen dwarrelen omlaag, zacht geklater van bekkens, een donker
achtergrondgeluid en dan speelt Klug een paar hese tonen op zijn tenorsaxofoon
en waan je je in een nachtclub ergens in Harlem of New Orleans, is het
alsof je de blauwe walm van sigarettenrook inademt, de geur van whisky
en cognac proeft. Dan pas valt Hofman in met zijn onschuldige lenteachtige
woorden over de tijd van hooi, '
de tijd van zoet/ het zoemen van
bloezem/ zweet en stof.' En hups, je bent weer in Nederland, op een warme
wolkenloze dag in een Noordelijk polderlandschap. Klug is duidelijk aan
de haal gegaan met Hofmans oerhollandse werkmanszweet en stof en heeft
er een geheel eigen, donkere en jazzy interpretatie aan gegeven.
Jan Klug: "Ik hou ervan muziek bij iets anders te maken. Bij dans,
videobeelden, theater. Gedichten. Poezie heeft het voordeel dat je meteen
klank en ritme hoort, en dat woorden ook nog eens betekenis hebben. Als
ik een gedicht hoor dat me op een of andere manier raakt, weet ik meteen
wat voor tonen erbij moeten, welke sfeer, welke instrumenten. Misschien
komt het omdat ik zo muziek heb leren spelen: door mee te doen met wat
ik op radio hoorde of wanneer ik platen draaide. Ik speelde vroeger uren
mee met Pink Floyd,
en later met John
Coltrane. Niet naspelen maar meespelen, improviseren. Als er een saxofoonsolo
was, speelde ik er ook een, maar dan anders. Het gaf me een geweldig gevoel:
alsof ik samen met Pink Floyd of Coltrane speelde, alsof ik in hun band
zat."
Coltrane. Zijn naam valt een aantal keren tijdens het gesprek. "Zonder
hem was ik nooit saxofoon gaan spelen, en zeker geen sopraansax. Wat
zijn muziek met me doet kan ik nauwelijks verwoorden. Zijn tonen resoneren
op een bepaalde manier in mijn hersenen. Alsof er geen gedachten aan
zijn muziek te pas zijn gekomen, alsof het pure emotie is. Toen ik voor
het eerst A Love Supreme hoorde
Zelfs als ik er nu over
praat krijg ik rillingen."
Op tafel ligt het boek dat Ashley Kahn schreef over Coltrane's meesterwerk,
'A Love Supreme'. Khan ontdekte via Coltranes weduwe dat de meester
dikwijls componeerde op woorden. Zo is zijn beroemde stuk Alabama,
over de moord op vier zwarte meisjes in een kerk in Birmingham, Alabama,
geschreven na het luisteren naar een speech van Ds. Martin Luther King.
En ook zelf schreef Coltrane gedichten. Korte liefdesgedichten in de
vorm van briefjes aan zijn echtgenote. 'How kind you are to me- to give-
the universe revealed I see/ Yes now I'll go to sleep- it's right, sweet-
I rest in peace/ At night-'
"Ik wist dat niet," zegt Jan Klug. "Ik vind het een mooie
ontdekking. Kijk, hier staat het." Leest hardop. "'Coltrane
began to think of his poetry as a compositional tool, finding melodic
ideas in the cadendes of language."
"Ik begrijp hoe het werkt, al schrijf ik zelf geen gedichten en
al zou ik mezelf nooit met Coltrane durven vergelijken. Het gaat om
het triggeren van de juiste tonen, het juiste ritme, de kleuren van
de klanken. Taal leent zich daar zo goed voor. Ken je Boris
Vian?"
Klug veert op en vertelt over zijn liefde voor het werk van de beroemde
surrealistische Franse schrijver, zanger, tekstschrijver, dichter, trompettist
en jazzkenner. Vian was net zo thuis in de wereld van Miles Davis en
Duke Ellington als die van Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir. Een
literaire en politieke non-conformist.
"Ik ben al jaren fan van zijn boeken, zegt Klug. "Hij schetst
absurde beelden, maar hij creeert wel een eigen logica waarbinnen dat
past. Zijn opvatting is dat wat je bedenkt waar is. Je kunt je eigen
waarheid maken. Bij hem kun je lezen dat hij een stad binnen wandelt,
dat het gras rood is en dat de huizen nog niet zo hoog gegroeid zijn.
En je gelooft hem. Zijn manier van denken inspireert me. Hoe ik aan
mijn muziek werk: intuitief, improviserend, iedere toon roept vanzelf
een andere toon op, een andere sfeer. Tamelijk toevallig ontstaat zo
een compositie die er daarvoor niet was maar die wel heel echt is."
Kraftwerk
Jan Klug groeide op in het Noord-Duitse plaatsje Leer. Studeerde twee
jaar informatica in het nabij gelegen Oldenburg voordat hij in Groningen
saxofoon en compositie ging studeren aan het conservatorium. "Mijn
vader hield van bands als Can, Pink Floyd, Kraftwerk.
Ik had mijn eerste Kraftwerkervaring op mijn derde of vierde. Toen kwam
'Autobahn' uit." De tweeentwintig minuten durende electronische
lofzang op de snelweg zette de popmuziek in de jaren zeventig op z'n
kop. Het werd op slag een hit. En dat was nogal bijzonder voor zo'n
lang nummer waarin het grijze geluid van ronkende motoren de voornaamste
toonveranderingen aangaven en de zin 'Wir far'n far'n auf der Autobahn'
eindeloos werd herhaald.
Klug: "Het staat me heel sterk bij dat het steeds op de radio kwam.
Het gekke is dat ik pas de laatste jaren, sinds het werken aan de cd,
besef hoe ik door die electronische Duitse muziek beinvloed ben, hoe
leuk ik dat vind."
Of ik niet op de rommel wil letten, vraagt hij schuchter wanneer we
zijn woonwerkkamer annex studio in een een voormalig kraakpand aan de
Groningse Emmastraat binnen gaan. Het interieur verraadt een obsessieve
manier van werken. Alsof er een orkaan heeft gewoed. Overal liggen cd's,
tapes, microfoons, rietjes voor de saxofoons, snoeren, kleren, kranten,
boeken. Zijn bureau is ingebouwd door instrumenten en apparatuur: een
oud harmonium, een hammondorgel, nog van zijn grootvader, een piano,
een keyboard, geluidsboxen, een sopraansax op een standaard, een tenorsax.
Temidden van al die drukte lijkt zijn werkblad een altaar dat een vreemdsoortige
rust uitstraalt. Het zilveren beeldscherm van de laptop glinstert je
tegemoet. De lampjes van het mengpaneel ernaast knipperen groen en rood
op het lome ritme van een van zijn eigen composities. Klug ziet me kijken.
Enthousiast: "Sinds twee jaar gebruik ik de computer als instrument.
Tijdens optredens en ook voor de cd."
"Op een gegeven moment was het alsof mijn vingers vergroeiden met
het toetsenbord van de laptop. Al die mogelijkheden! Door de computer
kon ik voor het eerst electronische effecten als echo en delay (het
'uitstellen' van klanken, C.O.) deel van de compositie laten zijn en
niet achteraf toevoegen, zoals gebruikelijk is. Ik kan allerlei samples
inladen -een drumloop van een maat, stukjes gesproken woord, een loopje
van een bepaald akkoord- en daarmee aan de slag gaan. Ik kan tonen uitrekken
of zolang laten rondzingen totdat je alleen nog een ijle zoem hoort.
Ik houd van dat soort vervreemdende klanken."
Toch onderhoudt Klug een lastige haat/liefde verhouding met de techniek.
"Electronische muziek glijdt zo makkelijk langs je heen; het klinkt
gauw te perfect. Ik heb erg mijn best moeten doen de muziek warm en
grijpbaar te laten klinken. Dat deed ik door alles in deze kamer op
te nemen en niet in een studio. Daardoor werd de sound meteen een stuk
echter. En ik moest alle tonen en geluiden een beetje kapot maken, breken,
verstoren."
Zijn blik glijdt over het boek over Coltrane. "Dat stukje in A
Love Supreme
waar hij zelf zingt
", zegt hij, hardop
denkend. "A love supreme, a love supreme, a love supreme
het
klinkt nogal mantra-achtig, monotoon, hij kan niet echt zingen, maar
die paar woorden hebben een enorm effect, het geluid van die stem...
Ik zou het leuk vinden als mensen vinden dat mijn muziek ademt, dat
er ruimte inzit, juist voor woorden, de woorden moeten kunnen groeien
binnen de muziek."
Onschuld
Een van de mooiste gedichten op de cd is 'Het is mei en het regent'.
Met een voor hem ongebruikelijke lichtheid draagt Bart FM Droog het
voor. Maar voordat zijn stem klinkt, zet de muziek de toon. Voorzichtige,
resonerende tonen van een keyboard; een hoge zangerige fluittoon op
de achtergrond en dan is er ineens een haperend ritme dat nogal ingeblikt
klinkt. Maar wanneer Droog inzet: 'Het is mei en het regent en ik denk
aan jou/ en jij aan mij op deze dag in mei dat het regent/en vogels
krijsen in het stuweel en het regent/ het regent, in mei, in mij, in
mei.', wordt de fluittoon sterker en weemoediger en melodischer en ineens
grijpen Droogs woorden je bij de keel. 'die mei met jou en mij, zij
aan zij/ als het regent in mij denk ik aan die mei/ dat jij mij zei
mijn lief, mijn zoet, die dag/ die dag in mij zo lang voorbij.'
Het is alsof de muziek de woorden van hun ontschuld berooft en het gewicht
versterkt dat de dichter er ooit, toen hij eraan werkte, in heeft willen
leggen.
Ik zeg dat het gedicht wel iets van een liedje heeft. De herhalingen,
de ritmische voordracht
Klug, beslist: "Ik hou niet zo van
liedjes. Ik heb juist geprobeerd het principe van een liedje: intro
couplet refrein couplet refrein en uittro, te vermijden omdat het te
voorspelbaar is. Ik wil een sfeer neerzetten. Maar gedichten voordragen
op muziek werkt niet zonder meer. Voorwaarde is dat je op elkaar reageert.
Ik word wel eens gevraagd door andere dichters, maar als ik merk dat
ze dezelfde toon blijven voorlezen, ongeacht wat voor muziek ik speel,
stop ik meteen. Dan kun je beter kiezen voor rust en helemaal geen muziek
gebruiken. Met Bart en Tjitse ging het vanzelf, ik maakte muziek bij
de gedichten die ze voordroegen en zij reageerden daarop, hun voordracht
werd anders, spannender, muzikaler."
Oorspronkelijk was het idee om de cd precies als de live-optredens van
de groep te laten klinken. Het moest dezelfde spontanieteit en rauwheid
hebben. Klug: "Wij hebben nooit echt gerepeteerd. Alles wat wij
doen is improviserend tot stand gekomen. Zo dacht ik ook over de cd.
Maar toen ik de eerste opnames hoorde, besefte ik dat de ritmes te monotoon
waren voor een cd. Dat ik meer instrumenten nodig had om het geluid
te verdiepen: gitaar, een oud casio-orgeltje dat ik ooit nog van mijn
ouders had gekregen, theremin. Met de computer deed ik de rest: arrangeren,
vervormen." Hij aarzelt even. "Componeren zeg maar."
Hij schiet in de lach. "Vroeger, voordat ik deze laptop had, dacht
ik dat ik nooit zou kunnen componeren. Ik kan me niet op een toon vastleggen.
Ik ben een perfectionist. Wanneer je componeert heb je een noot en ja
wat is dan de volgende? Waarom die ene kiezen uit die oneindige mogelijkheden?
Is die andere noot niet veel beter? Bij improvisatie heb je geen tijd
om na te denken. Je kiest terwijl je speelt. Het is alsof je in een
achtbaan zit en jezelf in een diepe afgrond stort."
Wei Epibreren - De Dichters uit Epibreren, 2004. Distributie:
Uitgeverij Passage of www.epibreren.com
A Love Supreme- John Coltrane. MCA Records, 1995.
A
Love Supreme/ The Creation of John Coltrane's Classic Album- Ashley
Kahn. Granta Publications, 2002.
|
|