POËZIEFIETSROUTE (JA, HET IS KOMKOMMERTIJD)
Winterswijk - Onder de noemer Op de pedalen van het woord is een 70 kilometer
lange literaire fietsroute in de Achterhoek uitgezet met als gemeenschappelijke
factor de relatie tussen landschap, cultuurhistorie en literatuur. In de Apeldoornse
Courant van 26 juli doet Jennifer
Faasen verslag van dze tocht en merkt op dat het begeleidende boek te groot
is om op de fiets mee te voeren. (Rottend Staal Online, 29-7-2003)
DICHTERS IN DE PRINSENTUIN (3)
Groningen - Vannacht is met een drukbezochte afterparty in Club Poelestraat
29 een eind gekomen aan de zesde editie van het Dichters in de Prinsentuinfestival.
Sieger M. Geertsma en het Bastiaan
Woltjer Quartet gaven een strak gemeenschappelijk optreden weg, net als
de Rotterdamse Woorddansers
die het bij vlagen rumoerige publiek tot stilte wisten te brengen met hun straffe
performance.
De ingetogen voordracht van Arjan Witte, door zichzelf
op piano begeleid, viel door het rumoer ietwat in het water, totdat hij met
een gastdichter een krachtig liefdesduet inzette.
De nacht werd verder verlevendigd door prachtige beelden van vj's Mieke Anne
Langedijk en vj Freespirit en muziekjes van dj Johanz. (Rottend Staal Online, 27-7-2003)
DICHTERS
IN DE PRINSENTUIN (2)
Groningen - Gisteren werd een groep dichters van Groningen via Emmen naar Leeuwarden
en weer terug naar Groningen getransporteerd, in een witte Arriva-bus
van het merk Mercedes-Benz
die gereden werd door chauffeur Martin Drenth. Vlak voor Groningen onthulde
hij de dichters dat deze bus ook gebruikt wordt voor het transport van de FC
Groningen-spelers naar exotische wedstrijden.
Over de voordrachten in Emmen, in het Noorderdierenpark, bericht het Dagblad
van het Noorden vandaag.
De voordrachten in Leeuwarden zullen vandaag ongetwijfeld beschreven staan in
de Leeuwarder
Courant en het Friesch
Dagblad (bij het schrijven van dit stukje nog niet online).
Het openingsfeest in Niggendijker blijft vermoedelijk onbeschreven.
Vandaag: vanaf 13.00 voordrachten in de Prinsentuin, met o.a. onze medewerkers
Maria Barnas, Tsead Bruinja, Sieger M. Geertsma, Wouter Godijn, Petra Else Jekel,
Gertjan Laan, Thomas Möhlmann, Frank Tazelaar, Hannie Rouweler, Vrouwkje
Tuinman, Benne van der Velde en Henk van Zuiden. Ook Rutger Kopland en Jean
Pierre Rawie zullen vandaag bij een van de festivalonderdelen voordragen. (Rottend Staal Online,
25-7-2003)
Epibreren - In zijn vakantiewoning aan de Duinweg te alhier sprak onze sterverslaggeefster Liesbeth van Dalsum met Henk van Zuiden, dichter en bloemlezer.
Liesbeth van Dalsum: 'Hoe ga je te werk bij het samenstellen
van bloemlezingen?'
Henk van Zuiden: 'Altijd begin ik thuis. In de loop der jaren heb ik
een aardige collectie dichtbundels verzameld. Omdat ik nagenoeg alleen maar
poëzie lees, ken ik min of meer het werk van veel dichters. Vaak weet ik
bij een bepaald thema welke dichters ik vooral moet lezen en ook bij welke dichters
ik niet meteen hoef te zoeken. Zogenoemde vergeten, minder bekende en nieuwe
dichters laat ik niet links liggen, ik probeer er iets treffends te vinden.
Ben ik thuis uitgelezen, dan ga ik naar de bieb, meestal wekenlang en vele dagdelen.
Ook maak ik heftig gebruik van internet. Zo heb ik voor de bloemlezing over
de stad Groningen veel kunnen putten uit de bronnen van de Poeziemarathon-site.'
Liesbeth van Dalsum: 'Over welke bloemlezing was je het meest tevreden?
En waarom? Idem dito over de minste.'
Henk van Zuiden: 'Het klinkt vast erg saai en zelfverzekerd. Maar steeds
weer als ik kopij voor een nieuwe bundel inlever, ben ik totaal tevreden. Dat
is voor mij gewoon een voorwaarde. Lukt me dat niet, dan moet ik simpelweg langer
zoeken. Totdat ik een gevarieerd geheel heb. Desnoods, maar dat is me nog niet
overkomen, smeek ik de uitgever om uitstel van de deadline.
Er zijn twee bloemlezingen waar ik extra blij mee was om ze te mogen samenstellen.
Dat is de bundel met gedichten over dieren Het
dierbaarst [1990], de eerste publicatie in wat een lange reeks zou worden
bij mijn
vorige uitgever. Diergedichten, omdat dieren mij erg aanspreken. Zonder
sentimenteel gedoe. Een heilig boontje ben ik niet, maar dieren zijn een niet
weg te denken onderdeel van de schepping. Ze hebben het niet makkelijk met ons.
We rotzooien maar aan. Van ons rentmeesterschap maken we een potje, het CDA
niet in de laatste plaats. Met deze bundel heb ik de dieren een veilige plaats
willen gegeven.
De tweede bloemlezing wat echt bijzonder voor mij is, is de
recent verschenen bundel met gedichten over Den Haag, omdat het de stad
is waar ik woon, werk en liefheb. En er bestaat geen bloemlezing waar ik niet
helemaal achter sta. Mooi hé?'
Liesbeth van Dalsum: 'Ja, dat kan ik van mezelf niet zegggen. Maar ik
ben dan ook geen bloemlezer. Iets heel anders. Wat vind je de goede en minder
goede kanten van De
Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw van Komrij?'
Henk van Zuiden: 'Het goede van dit enorme boekwerk is de relatief lage
prijs er van. Dit maakt het voor veel lezers bereikbaar. Zo'n dikke zware pil
is wel lastig om in te lezen en bladeren. Maar dit bedoel je waarschijnlijk
niet met jouw vraag.'
Liesbeth van Dalsum: 'Dat zie je juist'
Henk van Zuiden: 'Voor velen in Nederland is Gerrit Komrij de poëziepaus.
Wat hij vindt en zegt nemen veel mensen klakkeloos aan. De gemiddelde mens is
lui van aard, gaat dus ook niet zelf op ontdekkingsreis naar de poëten,
maar maakt dankbaar gebruik van Komrij als reisleider. De nieuwe editie van
de Komrijbijbel staat op stapel. Ik ben benieuwd of hij weer het maximaal aantal
gedichten van een door hem geprezen dichter op tien stuks heeft gehouden. Dat
is veel voor zo'n bundel. Ik denk dat hij veel 'jonge' dichters gaat opnemen.
En niet om te slijmen omdat Epibreren in het Noorden ligt, maar hij kan niet
de opvallende hoeveelheid nieuwe of uit de kast gekomen, anders uit de kast
dan een voorheen opgesloten homoman of -vrouw, goede en belovende dichters uit
het Noorden negeren. Het zijn daar niet allemaal 'jonkies' hoor, maar met de
aandacht voor dichters uit het Noorden heeft Komrij volgens mij wel wat in te
halen.
Verder hoop ik dat hij eindelijk eens werk opneemt van de goede dichters Chawwa
Wijnberg, Max
Croiset, Saul
van Messel en Johanna
Kruit. Ellen
Warmond, Bert
Schierbeek, Anton
van Wilderode en Willem
Hussem komen er bij Komrij bekaaid af, met slechts een of twee gedichten.
Misschien dat hij ze is gaan herlezen en wat meer werk van deze dichters opneemt.'
Liesbeth van Dalsum: En wat vind je de goede en minder goede kanten van
de Spiegel
van de Nederlandse poëzie van wijlen Hans
Warren?'
Henk van Zuiden: 'Eigenlijk heeft de Komrij-bloemlezing de Spiegel
zinloos gemaakt. De Spiegel is wel hanteerbaarder, maar er zit een grote
overlap in. Al heeft Hans Warren in de editie van 1979 meer opgenomen van bijvoorbeeld
wijlen Willem Hussem, een nog veel te onbekend gebleven tijdloze dichter. Warren
moest niets van Schierbeek hebben, liet hem dus hélemaal weg, maar waardeerde
net als Komrij het werk van Ida
Gerhardt en eerde haar, ook net als Komrij, met tien gedichten. Waarvan
één ('Vogelvrij') door allebei werd gebloemleesd. Deze keuze juich
ik van harte toe; Ida Gerhardt, en niet Vasalis,
is de belangrijkste dichteres uit de vorige eeuw.'
Liesbeth van Dalsum: 'En wat vind je ervan dat Ilja
Pfeijffer Warren is opgevolgd als samensteller van de Spiegel?'
Henk van Zuiden: 'Overbodig om nu nog een nieuwe Spiegel te maken.
Zoals ik net al zei. Maar Ilja Pfeijffer zal er als onervaren bloemlezer en
herriemakende dichter met de botte bijl inhakken. Hij wil rumoer en zal dat
ook wel krijgen. Ik verwacht een vreemde keus. Naast werk van zijn voorbeeld
Lucebert
is te verwachten dat hij in de geest van Warren - niet in de Spiegel maar wel
in de scheurkalenders - een royaal aantal gedichten uit zijn eigen werk opneemt.
Het lijkt me dat hij Buddingh'
met zijn 'Blauwbilgorgel'
niet kan overslaan, zulke echt leuke fantasiewoorden moeten hem toch ook wat
doen, of zit ik er naast?'
Liesbeth van Dalsum: 'De vraag stellen is deze beantwoorden. Ben jij
eigenlijk benaderd om die Spiegel samen te stellen?'
Henk van Zuiden: 'Nee, ondanks mijn oeuvre bloemlezingen ben ik niet
gepolst of gevraagd voor de Spiegel. Het kan er mee te maken hebben dat
ik niet 'omstreden' ben, niet opval in artikelen zoals die van Pfeijffer. Ik
praat of schrijf niet de ene keer Zus en de andere keer Zo over
collega-dichters. En al kan ik bepaald werk duidelijk niet mooi of goed vinden,
ik brand iemand niet vals triomferend tot diep in het riool af. Kortom, het
is waarschijnlijk aantrekkelijk om een aandacht trekkende dichter als bloemlezer
te nemen.'
Liesbeth van Dalsum: 'Hoe verklaar je de populariteit van bloemlezingen?'
Henk van Zuiden: 'Ik denk dat dit komt door de duidelijke thema's van
de meeste bloemlezingen. Het onderwerp boeit de koper of zo'n speciale bundel
komt goed van pas om aan iemand te schenken. Vaak worden zulke bundels ook door
mensen gekocht die amper gedichten lezen. Ook wil men wel gebruik maken van
een fragment poëzie bij een bijzondere gebeurtenis. Dat haalt men dan uit
zo'n bloemlezing, dit bedenk ik niet, dit is mijn ervaring. Let maar eens op
geboortekaarten en doodsberichten. Maar ook van alles wat daar tussenin zit.
Er verschijnen bijvoorbeeld rond Moederdag niet toevallig allerlei, vaak suikerzoete,
bundels van gelegenheidsuitgevers. Maar de mensen die dit cadeau krijgen, kopen
een volgende keer makkelijker zelf ook een bundel, met vogelgedichten misschien.
Zo leren ze meer en beter poëzie kennen. Raken geïnteresseerd. Dat
hoop ik tenminste.'
Liesbeth van Dalsum: 'Van welke dichters van nu worden de gedichten over
pakweg vijftig jaar nog steeds gebloemleesd? Doel hiermee op dichters die nu
nog in leven zijn of pas recent dood zijn.'
Henk van Zuiden: 'Dat hangt grotendeels af aan de criteria die de bloemlezer
zichzelf stelt en natuurlijk prevaleert zijn eigen smaak en voorkeur. Ik denk,
dat over vijftig jaar de taal in die mate veranderd is, dat dichters als Bloem
en Roland
Holst minder aanspreken. Er zijn momenteel veel jonge dichters en, het lijkt
wel een soort geboortegolf, dat we hiervan horen komt vooral door de performance
die ze creëren. Ze worden gezien en laten hun sporen na. Dat scheelt, ze
hoeven niet meer eerst jarenlang te wachten totdat ze gelezen worden. Dit is
een prima ontwikkeling. Aspirant lezers vinden zo makkelijker de weg naar hun
dichters. Waarschijnlijk zijn het vooral déze dichters die over vijftig
jaar gebloemleesd worden. Er blijven natuurlijk ook klassiekers, ik kan het
niet raden. Kijk over vijftig jaar maar in de boekhandel of ga misschien eerst
op internet naar de dan overbekende site met poëziebloemlezingen kijken.'
Liesbeth van Dalsum: 'Juist ja. Had gehoopt dat je mij zou noemen als
dé klassieke dichteres uit 2053, maar ...'
Even wordt het Van Dalsum te veel en ziet Van Zuiden zich genoodzaakt een
massa handdoeken aan te slepen, teneinde de stortvloed aan Van Dalsums tranen
te stelpen. Een kwartier later...
Liesbeth van Dalsum: 'Met welke bloemlezing ga of ben je nu bezig?'
Henk van Zuiden: 'Een bundel over de Waddeneilanden, komt volgend jaar
bij mijn uitgever 521
uit!'
(Rottend Staal Online, 22-7-2003)
Gent/Groningen - In de nieuwe Poëziekrant, het bekende
tijdschrift van het Poëziecentrum,
ditmaal een zeer verfrissend en hilarisch interview met H.H.
ter Balkt door Remco
Ekkers, dat bijna een botsing van twee werelden is.
Ekkers: 'Hou je je bezig met poëticale essayistiek?'
Ter Balkt: 'Nee hoor, volstrekt niet. Het is bijna altijd geleuter.'
Ekkers: 'Je hebt nu de P.C. Hooftprijs... '
Ter Balkt: 'Ik moet hem nog krijgen. Ze kunnen er nog op terugkomen!'
Ekkers: 'In de tijd van de Maximalen was je uit. Heel merkwaardig, want
jij was al maximaal toen Zwagerman nog leerde schrijven.'
Ter Balkt: 'De Maximalen heb ik,
afgezien van mijn eigen domheid, een van de domste stromingen in de literatuur
gevonden. Dat was toch een stelletje schreeuwlelijkerds! Ik vond niet dat daar
iets in zat. Ik heb om die bloemlezing niet geschaterd, want dat kan ik niet,
maar ik heb gegromd. Zwagerman en de hunnen, ik bedoel de zijnen. Dat is allemaal
larie.'
Ekkers: 'Dacht je niet: ik ben zelf maximaal?'
Ter Balkt: 'Nee, maximale poëzie bestaat niet. Dat is waanzin.'
Ekkers: 'Ze keerden zich tegen de zogenaamde hermetici, de autonomen.'
Ter Balkt: 'Dat is ook niks. Het is al een hele tijd niks. Het is al
verschrikkelijk lang niks.'
Ook bevat de nieuwe Poëziekrant een gedegen recensie van
onze medewerker Victor Vroomkonings bundel Bij
verstek, veel gedichten (van o.a. Lut de Block, Hendrik Carette en natuurlijk
H.H. ter Balkt) en twee artikelen van onze medewerker Joris
van Casteren, die me danig deden fronsen.
In het ene artikel sprak hij met Jan
Kuijper, dichter en sedert vijfentwintig jaar poëzieredacteur bij Querido.
Deze moppert over onze medewerkers Boskma en Wigman:
'Wat je wel ziet is dat dichters over het paard getild worden. Als je nu ziet
dat dichters als Pieter Boskma en Menno Wigman met voorbijgaan van de hele rij
bij het Boekenbal naar binnen lopen... Er stond een rij van honderd mensen voor
de Stadsschouwburg en zij gingen naar binnen, vóór al die mensen'
en doet een opmerkelijke uitspraak: 'Nu is de gemiddelde oplage van poëzie
nog niet de helft van wat het vijfentwintig jaar geleden was. Toen was die oplage
1500 à 2000, nu is die gezakt tot 500 à 1000. Mensen luísteren
wel meer naar poëzie. Ze zijn van lezen naar luisteren overgegaan. Dat
is bedenkelijk voor het peil van de poëzie. Het werkt namelijk in de hand
dat de poëzie simpel wordt, ze moet begrijpelijk zijn voor een volle zaal.
Ik weet niet zeker of de opkomst van die podiumdichters de oorzaak is van de
achteruitgang van het lezen of dat het andersom is gegaan. Het is toevallig
tegelijk gebeurd.'
Helaas blijft onvermeld hoe 'die podiumdichters', die wellicht
voor de teloorgang van 'de poëzie' verantwoordelijk zouden zijn, mogen
heten. Of zou Kuijper die dichters bedoelen, die al zevenendértig jaar
geleden in een volgepakt Carré optraden en daarmee het verval inzetten?
Dus o.a. Remco
Campert, J.A. Deelder,
Johnny van Doorn, Gust
Gils, Jan
Hanlo, Gerrit
Kouwenaar, Louis Th. Lehmann,
Adriaan
Morriën, Gerard
Reve, Adriaan
Roland Holst, K.
Schippers en Simon Vinkenoog?
Of doelt Kuijper op de dichters die eind jaren '70 als de 'popdichters' bekend
stonden, zoals Bart Chabot
en onze medewerkster Diana Ozon? Of wil hij zeggen dat
bijvoorbeeld Serge van Duijnhoven, Sieger
M. Geertsma, Ingmar Heytze en Ruben
van Gogh er momenteel voor zorgen dat er minder en minder poëzie gelezen
wordt? Wel vreemd, want de bundels van Geertsma, Van Gogh en Heytze verkopen
goed.
De stelling ''De poëzie wordt simpel. Ze moet begrijpelijk zijn voor een
volle zaal' is een onhoudbare stelling. Elk gedicht, 'makkelijk' of 'moeilijk',
'begrijpelijk' of 'onbegrijpelijk', 'hermetisch' of 'dwaas' kan met succes voor
een volle zaal gebracht worden. Het publiek zit er niet voor het begrip, het
publiek zit er voor de betovering.
Het is jammer dat Van Casteren op dit punt niet kritisch heeft
doorgevraagd, en liever in dat interview zijn eigen boek over vergeten dichters
promoot. Waarin hij op een nare manier uithaalt naar onze medewerker Albert
Hagenaars. Die er in deze Poëziekrant weer door onze medewerker Van
Casteren van langs krijgt, in diens recensie van Alles is er nog. Verzamelde
gedichten van Jan
Kostwinder. Samengesteld door Hein
Aalders en Chrétien
Breukers.
Van Casteren: 'In 1988 publiceerde hij [Jan Kostwinder] de bundel Binnensmonds,
bij een uitgeverijtje te Bergen op Zoom, gerund door de in de vergetelheid geraakte
literator Albert Hagenaars.'
Waarom toch deze zure toon, medewerker Van Casteren? Een negatieve bespreking,
jaren geleden, zou nu toch wel verwerkt moeten zijn?
Poëziekrant 200/#3, 9 euro.
(Bart FM Droog, Rottend Staal Online, 17-7-2003)
Met het boekje, Well
Chosen Words (Goed Gekozen Woorden), dat in samenwerking met
uitvaartcoöperatie Funeralcare
ontstond, hoopt Motion middels de tips het rouwproces te bestendigen.
"It might move us to tears but it will start to heal us too," zei
Motion.
De uitvaartcoöperatie heeft 100.000 exemplaren van het boekje gedrukt,
die gratis verkrijgbaar zijn. Er staan ondermeer voorbeelden in uit de grafredes
voor prinses Diana en uit die van de Britse komiek Spike Millegan. (BBC/Rottend Staal Online,
16-6-2003)
Jongeren hebben vaker dan ouderen een aansluiting op het wereldwijde web. Twee van de tien 65-plussers kunnen thuis internetten tegenover bijna acht van de tien jongeren van 12 tot en met 17 jaar.Ook het internetgebruik onder ouderen bleef in 2002 achter bij dat van jongeren. Hierbij gold: hoe hoger de leeftijd, hoe minder gebruik. Van de 45- tot 65-jarigen internette de helft, tegen 11 procent van de 65-plussers. Onder de jongeren surfte 83 procent over het wereldwijde web.
Internet wordt vooral gebruikt
om te zoeken naar informatie en om te e-mailen. Ruim een kwart van de mensen
van 12 jaar en ouder heeft online weleens gewinkeld, aldus het CBS. (Rottend Staal Online,
15-7-2003)'
#. | naam | treffers op google |
1. | Hugo Claus | 8050 |
2. | Cees Nooteboom | 5450 |
3. | Gerrit Komrij | 3650 |
4. | Remco Campert | 3260 |
5. | Jaap Blonk | 2780 |
6. | Jules Deelder | 2700 |
7. | Tom Lanoye | 2700 |
8. | Esther Jansma | 2510 |
9. | Joost Zwagerman | 2160 |
10. | Anna Enquist | 2070 |
Harry Mulisch, met meer dan 11.000
treffers op zijn naam, is gediskwalificeerd daar hij, hoewel af en toe dichtend,
in de eerste plaats prozaïst is.
De Top-200, uitleg bij de meting én de ruwe meetresultaten zijn te vinden
op de 'Bekende dichters'-pagina. (Rottend Staal Online,
14-7-2003)
naam | hits op google |
1. Paul McCartney | 363.000 |
2. Emily Dickinson | 159.000 |
3. Friedrich Hölderlin | 11.400 |
4. Gerrit Komrij | 3650 |
5. Bob Holman * | 3280 |
6. Paul van Ostaijen | 1990 |
7. Maarten van Roozendaal | 1760 |
8. Simon Vinkenoog | 1650 |
9. Ron Whitehead | 1510 |
10. Ingmar Heytze | 1470 |
* er zijn meerdere Bobben Holmans. Dus is op de zoektocht naar hem de zoeksleutel '+poet' toegevoegd. Bij Nederlandstaligen met naamgenoten werd als extra zoeksleutel '+dichter' gehanteerd.
Met bovenstaande lijst zijn we
er nog niet: we zoeken immers naar de bekendste díchters. Dus elimineren
we Paul M. en Maarten - sorry, jongens - en verwijderen we de onlangs overleden
Emily, Friedrich en Paul van O. ook uit de lijst, omdat hun ijdelheid toch niet
meer gestreeld kan worden. Gedragen we ons tot slot flink xenofoob door alle
Engelsen, Amerikanen, Duitsers, Zwitsers en verdere anderstaligen (op de Friestaligen
na) uit de competitie te bannen, dan levert dat deze top-tien op:
1. Gerrit Komrij | 3650 |
2. Simon Vinkenoog | 1650 |
3. Ingmar Heytze | 1470 |
4. Benno Barnard | 979 |
5. Bart FM Droog | 866 |
6. Menno Wigman | 788 |
7. Rick de Leeuw | 785 |
8. Tonnus Oosterhoff | 715 |
9. Tsead Bruinja | 621 |
10. Ramsey Nasr | 610 |
Zeer bekende medewerkers die
buiten de competitie zijn gebleven, zijn Stephen Dunn
(1450), Umar Bin Hassan (1170) en Meindert
Talma (1030). De eerste twee vanwege de xenofobie, de derde daar hij toch
in de eerste plaats liedschrijver en prozaïst is. Rick de Leeuw was dat
ook, maar heeft zich de laatste tijd hoofdzakelijk op het dichten en schrijven
gericht, vandaar dat hij wel in de competitie wordt meegenomen.
Morgen etappe 2 van de bekendheidsmeting. (Rottend Staal Online, 13-7-2003)
Utrecht - De eeuwig jonge dichter/filmer Lernert Engelberts
zei ooit, en ik citeer hier vrij uit het hoofd: 'alle geschrijf is gezeik, en
geschrijf over schrijven is vermoedelijk het grootste gezeik dat er is'. Daar
denk ik vaak aan bij het lezen van de essaybundel Het geheim van het vermoorde
geneuzel van Ilja Leonard Pfeijffer. 'Een poëtica' luidt de ondertitel,
met gevoel voor dramatiek. 'Dit boek zal de Nederlandse poëzie veranderen'
galmt de achterflap. Ik hoop dat u mij vergeeft dat ik er, in het besef dat
we nu in een soort van Droste-effect terechtkomen, toch een stukje aan ga wijden:
schrijven over schrijven over schrijven. Geneuzel bestaat uit een aantal essays
en recensies die Pfeijffer de laatste drie jaar schreef in die tijd publiceerde
hij ook nog twee dichtbundels, een uitstekende roman en een alom geprezen literatuurgeschiedenis
van de klassieken. Je kunt zeggen wat je wilt, maar de man zit niet stil.
In Geneuzel is de Nederlandse poëzie een halflege nachtclub en Ilja
Leonard Pfeijffer de foute uitsmijter. Het is een rol die bij hem past: hij
weet precies wie er wel in mag en wie niet, en zoals bij elke foute uitsmijter
lijkt het goeddeels afhankelijk van zijn humeur wie de tent in komt. Zo worden
Ruben van Gogh en Hagar Peeters al op bladzijde 11 verfoeid als 'verstaanbare'
dichters, op bladzijde 255 wordt bewonderend gewag gemaakt van hun 'charme en
lichtvoetigheid'. Van hevige afkeer naar blinde adoratie in slechts 244 pagina's.
De toch al zo vaak bezeken Anna Enquist wordt door Pfeijffer verguisd, niet
alleen omdat 'haar poëziebundels een verdacht hoge oplage' hebben, maar
ook omdat de dichteres het ooit bestond om een glas rode spa over zijn overhemd
te morsen op een feestje van de Arbeiderspers. Dat soort gedegen argumentatie
vind je veel te vaak in dit boek: dichters die Pfeijffer goed vindt verdedigt
hij zonder verve en de dichters die hij slecht vindt, valt hij aan op puur opportunistische
gronden.
Een dieptepunt is wat dat betreft het essay dat Pfeijffer schreef in een roemloos
mislukte poging om de poëzie van Rutger Kopland met de grond gelijk te
maken. Hij beweert eerst dat Kopland aast op de Nobelprijs voor de literatuur.
'Wat is de poëzie waarvoor hij hoopt te worden gelauwerd met de allerhoogste
onderscheiding?' bast Pfeijffer, citeert het gedicht 'Jonge sla' en schampert
dan: 'Deze evergreen (...) is Koplands claim to fame.' Het is tekenend voor
de manier waarop Pfeijffer al zijn kritische beschouwingen structureert. Hij
schuift mensen een stelling in de schoenen die niemand verdedigt en pakt ze
daar vervolgens op aan. De hoofdvraag van zijn essays lijkt zijn: 'hoe vraag
ik de aandacht over de rug van iemand anders?' Soms krijgt hij die aandacht
ook, en dat is dan flink schrikken. Naar aanleiding van zijn gewraakte essay
'De mythe van de verstaanbaarheid' werd een debat georganiseerd, waarin Pfeijffer
werd gevraagd om zijn stelling dat onbegrijpelijke poëzie altijd beter
is dan verstaanbare, te verdedigen. Binnen een kwartier had hij deze stelling
teruggenomen, tot verbijstering van de aanwezigen.
Geneuzel is alles, maar dan ook alles behalve een poëtica. Ilja
Leonard Pfeijffer ontbeert een visie op literatuur zoals Pim Fortuyn een gedachtegoed
ontbeerde; hij komt niet verder dan een verzameling goedgebekte maar obligate
statements die als los zand aan elkaar hangen. Soms ben je het hartgrondig met
hem eens, soms erger je je scheel, maar het wil maar geen zinnig verhaal worden.
Je kunt ook geen puzzel leggen door heel lang met de doos te rammelen. Daar
staat tegenover dat Geneuzel grotendeels wordt gered door Pfeijffers
onvervreemdbare handelsmerk: stilistisch meesterschap. Net als in zijn aanbevelenswaardige
proza trakteert Pfeijffer je op pure woordkunst, die alleen schadelijk is voor
de gezondheid als je vergeet om af en toe te bulderen van het lachen om de onzin
die je in de maag wordt gesplitst. Wie iets zinnigs te melden heeft en wil leren
om dat briljant op te schrijven, kan veel van hem leren.
(Ingmar Heytze, Utrechts Nieuwsblad, 8-7-2003/Rottend Staal Online, 9-7-2003)
2. GENEUZEL
Groningen
- Het is eigenlijk best wel sneu: een boek uitbrengen dat bestaat uit een verzameling
onsamenhangende, elkaar voortdurend tegensprekende artikelen die stuk voor stuk
niet bestand bleken tegen serieuze kritiek. Nog sneuer is het dat zo'n boek
middels deze reclametekst aangeprezen wordt:
"Dit boek is een gepassioneerde zoektocht en een ferme stellingname. Hier
spreekt een man die op compromisloze wijze zijn liefde verklaart aan de grootste
poëzie en die voortbrengselen van sommige monstres sacrés meedogenloos
te kijk zet als geneuzel en de vrucht van valse pretenties. In zijn caleidoscopische
veelkleurigheid is dit boek te lezen als een samenhangend antwoord op wat nu
eigenlijk goede poëzie is. Dit boek zal de Nederlandse poëzie veranderen."
In een interview in HP/De Tijd (20-6-2003) zegt de schrijver: "Ik doe het
doelbewust, ik wil Kopland echt raken en elk middel is geoorloofd voor de heilige
zaak die poëzie heet. Met open vizier zeg ik: Kopland, kom maar op. Hij
is van grotere naam en faam dan ik, hij kan zo terugslaan. (...)
Het mooiste zou natuurlijk zijn dat dichters als Nooteboom, Kopland of Van Deel
mijn boek lezen en vervolgens tot de conclusie komen: 'Ilja heeft volledig gelijk,
ik stop met de poëzie.' Dan heb ik echt wat bereikt."
Deze Ilja, in wie onze vaste lezers Ilja
Leonard Pfeijffer, vaak misspeld als Ilja Pfeiffer, herkend zullen hebben,
heeft in dat verrassend openhartige HP/De Tijd-interview een trieste inkijk
gegeven in zijn beleveniswereld. Als ik het goed begrijp moeten al zijn aanvallen
op andere dichters verklaard worden uit een vreemd soort minderwaardigheidscomplex:
zolang hij dichters met 'meer naam en faam' aanvalt, druipt iets van hun bekendheid
wel op hem over.
In dat licht moeten dus eigenlijk alle ooit door Pfeijffer in de bagger getrokken
dichters blij zijn, want eigenlijk erkent Pfeijffer met elke aanval zijn eigen
minderwaardigheid. Sterker nog: daar Pfeijffer nauwelijks verder komt dan het
plagiëren van gedichten - zie bijvoorbeeld René Puthaars boeiend
stuk over vriend Pfeijffers bundel Dolores
of de verzamelde stukken over Rupert
- zou het voor hem goed zijn als alle andere dichters zouden stoppen met dichten.
In het land der blinden is eenoog koning, niewaar?
Toch ben ik allesbehalve blij met Pfeijffers nieuwe boek, Het geheim van
het vermoorde geneuzel. Een poëtica. Het eerste hoofdstuk is de infame
'Mythe van de verstaanbaarheid'. Een artikel
waar Pfeijffer al in maart 2001 publiekelijk afstand van nam. En nu, in 2003,
wordt dat artikel vrijwel ongewijzigd herdrukt in Pfeijffers Geneuzel.
Weer lees ik dat 'Serge van Duijnhoven en Bart FM Droog gedichten voordroegen
bij poetry-slams en op festivals als Crossing Border voordat er een gedicht
van hen in druk was verschenen'. En dat, lieve lezers, is simpelweg niet waar.
Pfeijffer weet dat: Van Duijnhoven maakte hem dat al op 25 november 2000 duidelijk,
middels een
e-mail.
Nu ben ik bestand tegen veel dingen: heb een bloedige staatsgreep, vele rellen,
een moordaanslag, drie jaar nachtbarkeeperwerk en het balanceren op steigers
overleefd. Heb met vele mensen samengewerkt, collega's altijd als collega's
gezien. En nooit zo'n schertsfiguur als Pfeijffer meegemaakt. Een
querulant die zich profileert door te provoceren en enkel gebakken lucht verkoopt.
In een ander vak dan het dichtvak zou zo iemand gewoon een oplichter genoemd
worden.
"Elk middel is geoorloofd voor de heilige
zaak die poëzie heet", kraait Pfeijffer in HP/De Tijd.
Tot voor kort zou ik het oneens geweest zijn met deze uitspraak. Er zijn altijd
grenzen in wat je voor de poëzie zou moeten of kunnen doen. Maar nu Pfeijffer
duidelijk heeft gemaakt dat hij élk middel geoorloofd vindt en daarbij
de poëzie ernstige schade toebrengt, en ik me - gezien het verkapte dreigement
in zijn statement - zorgen moet maken om mijn eigen veiligheid, kan ik niet
anders dan zijn uitspraak volgen en ernaar handelen.
Maatregel #1
Gezien de laster die Ilja Pfeijffer over me verspreid (waarom eigenlijk?), zoals
bijvoorbeeld in Trouw (12-10-2001): 'Ik ken geen enkele kwaadaardige of jaloerse
dichter (behalve Bart FM Droog, maar dat is geen dichter)' heb ik in de gauwigheid
een zwarte propaganda-site voor Ilja Pfeijffer in elkaar geflanst.
Deze site zal een eigen leven gaan leiden en de nodige informatie én
desinformatie over vriend Pfeijffer verspreiden. 'Elk middel is geoorloofd',
niewaar? Tal van bevriende sitebouwers in binnen- en buitenland hebben
hedenochtend deze site gelinkt onder vermeldingen van Pfeijffer. Voor wie dat
nog niet gedaan heeft: het URL is http://www.epibreren.com/pfeijffer/
Ik zal voorlopig zwijgen over de werkbeurs van 68.000 euro die Pfeijffer heeft
opgestreken bij het Fonds
voor de Letteren. Ook zal ik zwijgen over Pfeijffers arrogante gedrag -
het te laat arriveren voor optredens, het beledigen en bedreigen van uitgeverij-
en festivalmedewerkers - en zijn Oost-Indisch geheugen voor negatieve recensies.
Lieve, lieve lezers, ik weet dat velen van jullie het hele Pfeijfferverhaal
spuugzat zijn. Ik ook. Maar verzwijgen heeft geen zin meer en oorlogsverklaringen
negeren is gewoonweg niet zo slim. (Bart FM Droog, Rottend Staal Online, 9-7-2003)
Volgens ooggetuigen rende de Belg over een viaduct van de Napoleonsbaan over de A2 en dook hij vervolgens aan de noordzijde naar beneden. Hij kwam terecht op de auto van de vrouw, die richting Eindhoven reed. De automobiliste is met onbekend letsel naar een ziekenhuis gebracht. De Belg was op slag dood. Andere automobilisten konden het lichaam ternauwernood ontwijken.
De snelweg was door het ongeval enige tijd afgesloten. Het
verkeer werd omgeleid via de op- en afrit van de A2. Ongeveer twee uur later
werd de weg vrijgegeven voor het verkeer.
Met De Dichters uit Epibreren passeerde ik dat viaduct, op heen-
en terugreis naar Genk, de 29ste juni. Terwijl ik het las belde Nelly Schipper
me weer. 'Meneer Bah wordt op het vliegtuig naar Guinee
gezet.'
De Dienst had doorgezocht en toch de nabestaanden kunnen traceren. Niet in Sierra
Leone, maar in Guinee. Derhalve gelukkig geen eenzame uitvaart voor de jongen
die flink ongelukkig te Groningen geweest moet zijn. Hij krijgt een eeuwig thuis
en de familie kan rouwen. En dat is goed.'
Van Dalsum: 'Maar betekent dit dat je nu geen grafdicht gaat schrijven.'
Droog: 'Ja en nee. Het zal een uitvluchtgedicht worden. Iets anders van
toon dan een gedicht dat boven een graf uitgesproken wordt.'
Van Dalsum: 'Lieve lezers, amper had ik Droog verlaten of ik hoorde op
het Radio 1-journaal dit bericht:
Het politieonderzoek naar het 'vallende lichaam' bij Hoenderloo is gestopt.
Dat heeft de politie dinsdag gezegd. Ze heeft een sterk vermoeden dat mensen
een slangenarend hebben aangezien voor een menselijk lichaam.
Medio juni hield de politie een zoekactie in natuurgebied Deelerwoud nadat inwoners van Hoenderloo hadden gemeld dat ze een lichaam uit de lucht hadden zien vallen. Met een politiehelikopter en tien man op de grond werd het gebied tevergeefs afgezocht.
Een vogelkenner tipte de politie dat een slangenarend in
zijn duikvlucht naar een prooi, lijkt op een menselijk lichaam. Volgens de politie
huist er een slangenarendpaartje op de Veluwe.
Het is maar goed dat Droog dit bericht ontvallen is.'
(Rottend Staal Online, 8-7-2003)
Te Epibreren is het onbekend of
de bloemlezing ook werk van Rottend Staal-medewerkers zal bevatten, of dat het
bij het werk van gemelde dichters blijft. Ook is het onbekend of er werk van
dichters jonger dan 69 jaar in zal verschijnen.
Literair Nederland.nl: "Coetzee doceerde lange tijd Engelse letterkunde
aan de universiteit van Kaapstad en spreekt vloeiend Nederlands. Hij heeft de
gedichten zelf gekozen en vertaald naar het Engels. Dat net hij deze bloemlezing
samenstelt, baart misschien wel wat verbazing, want in zijn roman Portret
van een jongeman laat zich lezen: 'De Nederlanders zijn het saaiste volk
ter wereld en de meest anti-poëtische natie'. Persoonlijk is Coetzee echter
een andere mening toegedaan: 'Sinds de Vijftigers is er een intense poëtische
activiteit in Vlaanderen en Nederland, maar de Nederlandstaligen hebben dat
goed geheim kunnen houden'."
De bron waaruit Literair Nederland.nl dit bericht geplukt heeft is afkomstig
van de interessante Belgische site Babelachtig.
Uw dienstdoend redacteur kon het daar echter niet traceren. Ook weet deze niet
wat het e-mailadres van Coetzee is om bovenstaande te checken. Vandaar, als
een van onze lezers dat weet, dan vernemen we dat gaarne. (Rottend Staal Online, 5-7-2003)
EXCLUSIEF OP DE HANS WARREN HOMEPAGE
Amsterdam - De boeiende e-mailcorrespondentie die auteur Tom
Lanoye en schrijfster/recensente Brigitte
Raskin voerden naar aanleiding van de dood van Hans Warren is nu te lezen
op de Hans Warren
Homepage. (Rottend Staal Online, 3-7-2003)
In het museum blijkt dat beroepsglobetrotter Nooteboom niet alleen literatuur maakt van zijn wedervaren in het buitenland. Als een lopende klittenband neemt Nooteboom documentjes mee. Menukaarten, Japanse spoorboekjes, ansichtkaarten, logboeken, het is allemaal op het eiland te zien. De expositie 'Nooteboom, reiziger, verzamelaar, schrijver' telt ongeveer tachtig stukken die allemaal uit het bezit van de man zelf komen.
Naast de persoonlijke souvenirs zijn literaire onderscheidingen van de schrijver te zien, waaronder de Duitse Goethe-prijs die hij eerder dit jaar voor zijn hele oeuvre in ontvangst mocht nemen.
Aanleiding voor de expositie is de zeventigste verjaardag van
Nooteboom op 31 juli. Nooteboom, die bekendheid verwierf met boeken als Rituelen
(1980) en Nootebooms hotel (2002), zal niet bij de opening aanwezig zijn.
De gefêteerde zit dan, naar goede traditie, in het buitenland om te schrijven.
De expositie is te bezoeken tot en met 4 oktober. (Rottend Staal Online, 3-7-2003)
Jager doet zijn voorstel op zijn
weblog. Volgens het statenlid brengt het grote aantal zeehonden schade toe
aan de visstand. Hij baseert zich op een werkbezoek, dat in het teken stond
van de visserij. Bijkomend voordeel is volgens Jager dat er geen nertsen meer
hoeven te worden gefokt voor hun pels. ''We kunnen dan voortaan een bontmuts
maken van de pels van een zeehond of zeehondenbiefstuk serveren'', aldus Jager.
Want, zoals bekend, draagt elke Groninger een traditionele bontmuts en is men
te Groningen nu wel uitgekeken op krokodillenbout.
Het statenlid houdt rekening met veel boze reacties. ''Ik zeg: overtuig me maar
van mijn ongelijk.'' (Rottend Staal Online, 3-7-2003)
"Gegeven de enorme snelheid waarmee bedrijven sluiten,
kunnen we deze ontduiking met telefoons niet over het hoofd zien'', aldus de
zegsman maandag. Jaarlijks sluiten honderden Japanse boekhandels de deuren.
Hij zei niet te weten of het kopiëren ook strafbaar is, omdat de Japanse
auteurswetgeving alleen het commercieel uitbaten van informatie verbiedt. (Rottend Staal Online,
1-7-2003)