CREMATIE
Ik heb steeds meer vrienden die
zijn overleden en zo kom ik
telkens dichter bij de hemel
ga ik steeds meer verkeren
in hogere sferen want
ze zitten in de wolken en
ze regenen naar beneden
waar ze materialiseren en
zich transformeren in alles
wat mij lief is en wat leeft
© Diana
Ozon, 2003
(-)
Een straal blauw licht
uit de wolkenlucht
over de Magere brug
langs de paraplu
in mijn hand
door mijn arm
Een kleine schicht
verschijnt
bij mijn schouder
een zigzag broche
pure elektriciteit
Ozon's ridderorde
Handenschudden
met de bliksem
Goden en geloftes
loos vergeleken
bij de kracht
van de Aarde
Niet om het leven
maar voor de liefde
ziet de nabestaande
hoe de wind wegwaait
met de paraplu
Ik zie mezelf niet
Zie hier het bewijs
er is leven na de dood
Ik voel mij zalig
de lucht is effen wit
het daglicht helder
Ik ben in de hemel
in de wolken
boven de Amstel
© Diana
Ozon
uit: Stad sta stil (In de Knipscheer,
Amsterdam, 1993)
LANGZAME WALS 2
voor
de Dichters uit Epibreren
bij
de uitreiking van de Johnny van Doornprijs 2003
In een kroeg - wij mogen dat
want we schrijven voor Epibreren -
maar
waar te beginnen?
Ineens een dame aan onze tafel
ik
zag haar het eerst, jij had je ogen in je zak
schrijvend, sprekend, hele gedichten reciterend
en
zij heeft zulke mooie ogen dat ik erin zou willen schaatsen
langzaam dwalen we af
Ze vertelt over een schipper
en
ze kent de druppel water die in oude whisky hoort;
een vriend die dronken
van ijs en niet de overkant
de
geest wordt zo verlost
hoe het kanaal steeds maar breder werd
onder
geen beding drinkt men whisky met ijs; dan verzuipt -ie
(later duikt een stuurman op aan boord
opvarenden zullen zeggen dat hij op hem lijkt)
wij
komen boven in een naburig restaurant.
En nu spreken we van hem. Zijn naam
was Johnny. Johnny was zijn naam. Het woord
dat bij hem hoort. En even breekt dat zij hem noemt dit
ijs
even
kloppen wij op een kist, een zerk, een glazen vloer.
Geen gedicht nog voor de Epi-drie
ergens
weeklaagt de elektronisch-teutoonse hoorn van Dr. Klug
die de tijd vanuit het nu bestrijdt
in
krakersmaatpak betreden zij de bühne, en ziet:
ze lopen over het water
stuurmannen duiken op-
varenden verdrinken
stormen zingen gedichten in een glas
als regen op de waterspiegel
waarin de dame blikt naar jou
© Ingmar
Heytze en Hanz Mirck, 2003