Groninger dichters: Jan H. Eekhout

naar beginpagina                                 naar overzicht Groninger dichters

Jan H. Eekhout

Jan H. Eekhout (Sluis, 10-1-1900 / Amsterdam, 6-3-1978) was dichter, prozaïst, vertaler (van ondermeer het Gilgamesj-epos) en bloemlezer die lange tijd in Groningen woonde. Hij debuteerde in 1922 in 'De Nieuwe Gids'. 
In de jaren dertig was hij een van veelbelovende literatoren binnen de zogeheten 'jong-protestanten'. Met de Groningers Bert Nuver, Dirk Verèl en Hendrik de Vries nam hij de redactie over van het in origine Brabantse blad 'Het Venster' (1935-1936) en was medewerker aan o.a. 'Forum' en 'De litteraire revue' (met o.a. Nuver en Verčl, Groningen, 1936-1937). Hij is enige tijd gehuwd geweest met de dichteres Elisabeth M. Reitsma - ze bewoonden een woning in het Zuiderpark, nummer 4.

Zijn Duitsgezindheid in de Tweede Wereldoorlog (zo was hij ondermeer samensteller van de bloemlezing Hart van Holland. Een keur uit onze historische zee-lyriek [1942], waarin vele anti-Engelse gedichten uit de Nederlands-Engelse oorlogen uit de 17de eeuw zijn opgenomen) en de overtuigende beschuldiging van plagiaat door G.H. 's-Gravesande in  de krant 'Het Vaderland' (juni 1942) inzake Eekhouts roman Leven en daden van pastoor Poncke van Damme in Vlaanderen zullen ertoe bijgedragen hebben dat zijn rol als vooraanstaand literator na 1945 uitgespeeld was. Eekhout zat wegens collaboratie gevangen van 1946-1947 en kreeg een publicatieverbod voor 10 jaar.
Over zijn collaboratie publiceerde hij in de roman Vlucht naar de vrijheid.

Zie www.google.com voor meer over Jan H. Eekhout.
 
Dichtbundels:
Louteringen, G.W. den Boer, Middelburg, 1927 [herdruk bij Holland, Amsterdam?]
Doodendansen, A.J. Bronswijk, Oostburg, 1929
Jaspis en Jade, A.J. Bronswijk, Oostburg, 1929
Wijn, W.L. en J. Brusse, Rotterdam, 1930
In aedibus amoris, in samenwerking met Elisabeth Reitsma, Van Dishoeck, Bussum, 1930 [Groningsche dichters: 1932]
Branding, kwatrijnen, Holland, Amsterdam, 1931
Doolagiën. Verzen, Stols, Maastricht, 1932 [herdruk bij Holland, Amsterdam?]
Klein Credo, Callenbach, Nijkerk, 1934
Witte muziek (met Elisabeth Reitsma, ‘middeneeuwsche Indische gedichten [?]), 1935
Osmaansche strofen, 1935
30 Sonnetten van Michel Angelo, 1935
Machten, Holland, Amsterdam, 1936
Harmonica. Een reeks strofen, Holland, Amsterdam, 1938
Noordlicht, De Schouw, Amsterdam, 1942
De zanger van den Nacht, De Schouw, Amsterdam, 1942
De betooverde pelgrim. Bloemlezing (ingel. en verz. door R. Houwink), ?
Hafische strofen, ?
Magie der aarde, ?
Solaas. Verzen van hernieuwd geloof, ?
Ainyatha. Een mystisch gedicht [Lecuur Repertorium: Ainyahita], Callenbach, ?
Kwatrijnen, eigen beheer, Bolsward, 1948
Sonnetten in de nacht, eigen beheer, 1948
Het goddelijk paard, Callenbach, Nijkerk, z.j.
 
In de bloemlezingen:
Christelijke dichters van dezen tijd, Kok, Kampen, 1931
Kent uw dichters!, Meulenhoff, Amsterdam, [1933]
Groningsche dichters, De Vrije Bladen, [De Spieghel], [Amsterdam], 1934
Het Derde Réveil, Holland, Amsterdam, 1934
Nieuwste dichtkunst, Bigot en Van Rossum, Amsterdam, [1934]
Kristal, De Spieghel/Het Kompas, Amsterdam/Antwerpen, [1935]
Spectrum, Kok, Kampen, 1936
Het scheidende jaar, Bosch & Keuning, Baarn, [1936]
Nieuwe Nederlandsche Poëzie. Eerste Bundel, J.B. Wolters, Groningen/Batavia, 1936
Nieuwe Nederlandsche Poëzie, Tweede Bundel, J.B. Wolters, Groningen/Batavia, 1936
Nieuwe Nederlandsche Poëzie, Derde Bundel, J.B. Wolters, Groningen/Batavia, 1936
In Bethlehems stal, Neerbosch' Boekhandel en Uitgeverij, Neerbosch, 1936
Kristal, Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam, 1937
De Dichters van het Jaar, Bigot en Van Rossum, Amsterdam, 1938
Moderne Nederlandsche religieuze lyriek, De Tijdstroom, Lochem, 1938
Reünie van jong-protestantse dichters, Bosch & Keuning, Baarn, [1939]
Dichters van dezen tijd, Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1939 (13de herziene druk)
Hunkering en heimwee, Holland, Amsterdam, [1939]
Hollands Helicon, J.L. van Schaik, Bepk., Pretoria (Z.A.), 1940
Moderne Vlaamsche religieuze lyriek, De Tijdstroom, Lochem, [1940]
Groningsche poëzie, Balkema, Amsterdam, 1941
In de donkere dagen voor Kersttijd..., Bigot & Van Rossum, Amsterdam, [1941]
Dichters van dezen tijd, Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1941 (14de herziene druk)
Feesten der Kerk, Uitgeverij C. Blommendaal, ‘s-Gravenhage, 1941
Moderne Nederlandsche religieuze lyriek, De Tijdstroom, Lochem, [1942 2de druk]
Hart van Holland. Een keur uit onze historische zee-lyriek, De Tijdstroom, Lochem, [1942]
Gelaat der dichters, De Amsterdamsche Keurkamer, Amsterdam, 1944
Religieuze poëzie, De Tijdstroom, Lochem, [1949]
Daar juicht een toon, J.N. Voorhoeve, Den Haag, [1951]
Balladen en refereinen, Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, [1953]
Religieuze poëzie der Nederlanden, Spectrum, Utrecht/Antwerpen, [1954]
Vijf eeuwen Nederlandse kerstpoëzie, Van Loghum Slaterus, Arnhem, 1954
De dichter bidt, Kok, Kampen, 1961
Carillon, W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle, 1963 (9de druk)
En het woord was bij God, Lannoo, Tielt/Amsterdam, 1979
Opwaartse wegen, een bloemlezing uit de poëzie der jong protestanten (1923-1940), Kok, Kampen, 1986 
 

© Bart FM Droog, 2000-2008

terug naar boven              naar beginpagina