Liesbeth van Dalsum: 'Geachte meneer Molegraaf.
Uit de media vernam ik dat de in het verleden door u en
Hans
Warren samengestelde Spiegel
van de moderne Nederlandse poëzie en Meulenhoffs
dagkalender van de poëzie voortaan door respectievelijk
Ilja
Leonard Pfeijffer en Menno
Wigman zouden worden samengesteld. In de Volkskrant
van 30 januari 2004 bestrijdt u dit. Wat is er nu precies
aan de hand?'
Mario Molegraaf: 'Al heel kort na de dood van Hans
Warren heb ik bij Annette
Portegies van uitgeverij Meulenhoff de toekomst van
de Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie
en Meulenhoffs Poëziekalender aangekaart.
In 1975 is tussen Hans Warren en Meulenhoff een contract
afgesloten betreffende de Spiegel, een normaal
auteurscontract. Conform die overeenkomst en Hans Warrens
testament zijn na diens overlijden alle rechten van het
boek op mij overgegaan. Van begin af aan hebben Hans Warren
en ik de Poëziekalender samengesteld. De eerste
editie was die voor het jaar 1985. Zoals Hans Warren in
Geheim dagboek 1984-1987 aangeeft, was het op de
uitgeverij bekend dat dit voor het grootste deel mijn
werk was.
Annette Portegies besloot haar baas Mai
Spijkers de kastanjes uit het vuur te laten halen.
Mondeling werd begin 2002 de voor Meulenhoff bepaald voordelige
afspraak gemaakt dat ik de uitgeverij geheel de vrije
hand zou gunnen wat de Spiegel betreft, onder de
ontbindende voorwaarde dat ik zolang mij dat beliefde
Meulenhoffs Poëziekalender zou samenstellen.
De overeenkomst leek aanvankelijk perfect te worden nagekomen.
Ik verzorgde de kalender voor 2003 en de kalender voor
2004. Bij de presentatie op 20 oktober 2002 van Hans Warrens
Geheim dagboek 2001 hief Annette Portegies het
glas op alle door mij samen te stellen kalenders. In maart
2003 spraken we telefonisch over de thema's voor de poëziekalenders
voor de jaren 2005, 2006 en 2007.
Weinig mensen hebben mij na Hans Warrens dood zo overstelpt
met begripvolle brieven en slijmerige sms-jes als Annette
Portegies. In haar brief van 27 mei 2003 sloeg ze bizar
genoeg hetzelfde toontje aan. "Lieve Mario, (
)
De kalender [voor 2004] is opnieuw mooi geworden",
berichtte ze. Om daarna te vervolgen: "Over de toekomst
van de kalender, zo zonder Hans, heb ik het afgelopen
jaar veel nagedacht. Ik hoop dat je begrijpt, Mario, dat
ik vind dat een jonge dichter het estafettestokje van
hem moet overnemen. Het liefst wilde ik iemand die in
de geest van Hans zou kunnen verder werken [sic!sic!sic!
zegt een hierdoor zeer diep gegriefde MM]
- en ik twijfelde dan ook niet lang toen Menno Wigman
me eens, een beetje schuchter, meldde dat hij een groot
liefhebber is van de kalender. (
) Veel dank, Mario,
voor de kalenders die Hans en jij voor ons maakten."
Deze handelwijze was en is onaanvaardbaar. Er zijn door
mij en door Mai Spijkers vele suggesties aangedragen om
de ontstane situatie op te lossen. Die zijn stuk voor
stuk op totale onwil van Annette Portegies gestuit. Mai
Spijkers heeft haar handelwijze schriftelijk afgekeurd,
maar heeft tevens gezegd zich niet direct met het uitgeefbeleid
van Meulenhoff te kunnen bemoeien. In een brief van 26
september 2003 heeft Annette Portegies aangegeven dat
er bij Meulenhoff geen interesse voor bestaat de Spiegel
van de moderne Nederlandse poëzie opnieuw uit
te geven. Zij gaf mij daarom "het auteursrecht op
de selectie en het voorwoord" terug.
Zij is echter niet bevoegd tot enige beperking. Volgens
het contract op de uitgave komt mij, als Meulenhoff de
uitgave niet naar mijn wensen wil voortzetten, het vólle
recht op de bundel toe. Ten onrechte heeft zij het contract
uit 1988 van de door Hans en mij samengestelde Spiegel
van de Griekse poëzie van toepassing verklaard
op de Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie.
Voor de Griekse Spiegel beperkt mijn recht zich
volgens het opschrift van de overeenkomst inderdaad tot
samenstelling en inleiding van de bundel, bovendien werd
voor déze uitgave bepaald dat de titel de geestelijke
eigendom van de uitgever is. Voor de Spiegel van de
moderne Nederlandse poëzie geldt geen enkele
inperking, en daarom is de concessie van Annette Portegies
volstrekt onvoldoende. En ook onredelijk: één
blik in Hans Warrens voorwoord, dat zij wél heeft
'vrijgegeven', leert dat bundel en titel onlosmakelijk
met elkaar zijn verbonden.
Ik ben voorstellen blijven doen, waarbij ik steeds heb
benadrukt mijn belofte van begin 2002 gestand te willen
doen. Op 31 januari 2004 is de termijn die ik aan Annette
Portegies heb gesteld verstreken, zonder dat zij op enig
voorstel is ingegaan. Daardoor is een heel andere situatie
ontstaan, ik acht mij nu (uiteraard) ontslagen van mijn
tegenover Mai Spijkers gedane toezeggingen. Het lot van
Meulenhoffs poëziekalender en dat van de Spiegel
van de Nederlandse moderne poëzie zijn daarmee
ontkoppeld. Dat betekent:
voor de kalender: De mededeling van Annette
Portegies dat ze een ander met het samenstellen van deze
uitgave wil belasten, heeft geen rechtskracht. Gezien
alle feiten, gelet ook op de nota bene nog in haar opzeggingsbrief
geprezen kwaliteit van mijn werk, had na zoveel jaren
een dergelijke opzegging alleen met wederzijds goedvinden
mogen geschieden. Als een voor mij aanvaardbare regeling
uitblijft (in de praktijk zal dat een schadevergoeding
zijn), zal Meulenhoff voor onbepaalde tijd met mij als
samensteller verder moeten. Het gaat om een rechtens afdwingbare
verplichting.
voor de Spiegel: Uitgeverij Meulenhoff heeft
zich in het contract uit 1975 verplicht, als men de bundel
niet conform de wensen van de rechthebbende wil herdrukken,
per schriftelijke akte álle verworven rechten over
te dragen. Opnieuw gaat het om een rechtens afdwingbare
verplichting.
Ik blijf het onbegrijpelijk vinden dat mijn toch wel zeer
genereuze toezegging van begin 2002 zo bot opzij is geschoven.
In mijn ogen zit er niet veel meer achter dan een nogal
dwaze wie-is-hier-de-baas houding van Annette Portegies.
Ze heeft mij er grote schade mee berokkend. Haar beleid
is ook zeer nadelig voor de uitgeverij die de prestigieuze
Spiegel van de Nederlandse moderne poëzie
dreigt te verliezen (er geldt hier immers het beginsel
van you cannot have your cake and eat it, men zal
nóóit meer een dergelijke bloemlezing op
de markt mogen brengen). Tenslotte schaadt ze ook de belangen
van Menno Wigman en Ilja Leonard Pfeijffer met wie ze
voorbarige, op drijfzand gefundeerde afspraken is gaan
maken.'