BIOGRAFIE
Adriaan Jaeggi (Wassenaar, 3 april 1963) is
schrijver, dichter en columnist.
Tijdens zijn schoolvakanties, en later tijdens zijn studie
Engels in Leiden, werkte hij onder meer als snackbarhouder,
ketelbink, duvelstoejager, jazztrombonist en vorkheftruckchauffeur.
Met het geld dat hij hiermee verdiende kocht hij na zijn
studie een redacteurszetel bij het Amsterdamse literaire
studentenweekblad 'Propria Cures'.
Kort na zijn redactietijd publiceerde hij zijn eerste
roman, De tol van de roem. Hij begon een literaire
column in 'De
Groene Amsterdammer' en schreef verhalen en recensies
voor o.a. 'Het Parool', 'Bunker Hill', en 'NRC Handelsblad'.
Jaeggi's literaire doorbraak kwam met zijn tweede roman
Held van beroep (1999), die werd genomineerd voor
de Libris-prijs, de AKO-prijs en bekroond met de Halewijnprijs.
Ook de Duitse vertaling (Held von Beruf, 2002)
kreeg juichende kritieken ('unbedingt witziger als Salinger!'
Maerkische Allgemeine, 2002)
Op 8 september 2002 verscheen zijn eerste dichtbundel:
Sorry dat ik het paard en de hond heb doodgeschoten
(Prometheus). De Volkskrant roemde in een recensie de
'wrange geestigheid'van zijn poëzie. NRC Handelsblad
sprak van 'toffe mannenpoëzie'.
Op dit moment is Adriaan Jaeggi vaste columnist van het
'Volkskrantmagazine', chef poëzie bij 'Het Parool'
en publiceert hij columns en verhalen in diverse bladen.
Hij schrijft aan een nieuwe roman, werktitel: Nog is
Polen niet verloren. Ook is hij bezig met het eerste
deel van zijn memoires, dat in 2010 zal verschijnen onder
de titel Niemandsland.
Zie ook www.epibreren.com/jaeggi
Raadpleeg www.google.com
voor nog meer over Adriaan Jaeggi
BIBLIOGRAFIE
De tol van de roem, roman, Prometheus, Amsterdam,
1995
Held van beroep, roman, Bert Bakker, Amsterdam,
1999
Sorry dat ik het paard en de hond heb doodgeschoten,
gedichten, Prometheus, Amsterdam, 2002
Luxeproblemen, verhalen en columns, Prometheus,
Amsterdam, 2004. Verschijnt 8 april.
DE TIKTAKMAN
Je opkomst en je ondergang verstreken
in enkele eeuwen (nee, dagen). Je opdracht was
de optelling van alles.
Je was geen boom vergeten, geen sloot
(of
oceaan)
(behalve de kleine oceaan
waar iemand stiekem voor ging staan,
alsof je een stel arme sloebers
hun oceaantje af zou pakken). Evengoed
stond je op straat. Tik tak. Tik tak.
De minuten dobberden op je bloed.
Maar je gaat hier niet aan onderdoor.
Je loopt hoogstens wat zachter
en steeds een paar minuten voor
(nee,
achter)
© Adriaan
Jaeggi, 2001