Abraham van Collem

      laatste update 25 maart 2005


     Previous Home Next

biografie gedicht: contact
  Gebed te Waalwijk  
  Slachtveld (externe link)  


BIOGRAFIE

De socialistische dichter Abraham van Collem werd op die gure 13de oktober 1858 in de Rotterdamse joodse buurt geboren. Na een minimale schoolopleiding kwam hij, net als de meesten van zijn buurtgenoten, in de textiel-branche terecht. Hij zou er zijn hele leven in blijven werken. Eerst in de handel, vervolgens als zelfstandige met een engros-zaak en later - na ernstige financiële moeilijkheden - als handelsreiziger. Nog in 1930 liep hij in Parijs met monsters van stoffen de handelaren af.


Abraham van Collem
foto door ? circa 1925

Van Collem - die in 1890 trouwde met Henriette Prins - verhuisde in 1895 met zijn gezin naar Amsterdam. Zijn gedichten krabbelde hij in versleten orderboekjes op. De pogroms in de jaren tachtig in Rusland maakten een diepe indruk op hem. Ten bate van de vluchtelingen schreef hij een reeks beschouwingen, die in 1891 onder de titel Russische melodieën werden gepubliceerd. In 1894 reageerde hij in het 'Centraal Blad voor Israëlieten in Nederland'op een propagandarede van Willem van Leer ten behoeve van de zogeheten Alliance Israelite Universelle, een internationale organisatie ter bevordering van de emancipatie van de joden. Ook schreef hij in hetzelfde blad beschouwingen over de vernieuwing van het jodendom.

Hoewel zijn dichterschap pas laat tot volle ontplooiing kwam, had Van Collem als jongen van veertien jaar al zoveel literaire belangstelling dat hij Multatuli durfde opzoeken toen deze in Rotterdam was. Het was vooral zijn schoonvader die het creatieve genie en de joodse dichterlijke stem in Van Collem ontdekte.

Van Collem was een self-made man, die door zijn gebrekkige opleiding oneindig veel heeft moeten bijspijkeren. Hij publiceerde feuilletons en gedichten in 'De Kroniek', in Heijermans' 'De Jonge Gids' (de getto-gedichten van 'Jodenbuurt'), in 'De Nieuwe Tijd' (waaraan hij van 1903 tot 1921 meewerkte) en in 'De Nieuwe Amsterdammer'. Een aantal van deze gedichten is opgenomen in de bundel Van Stad en Land (W.L. & J. Brusse, Rotterdam, 1906). Zijn eerste belangrijke bundel Liederen van Huisvlijt (Van Dishoeck, Bussum, 1917) verscheen toen hij al bijna zestig jaar oud was. Daarna volgden in snel tempo andere liederenbundels, met als laatste het grote dichtwerk God: een gedicht (Querido, Amsterdam, 1930).

Het werk van Van Collem heeft een sterk joodse, socialistische en religieuze inslag. Zijn diep religieuze gevoel kreeg vorm in een pantheïstische levensbeschouwing. Opstandigheid en toekomstverwachting spreken uit zijn werk. De Russische Revolutie heeft grote invloed op hem gehad. Van Collem leefde in de zekerheid dat het socialisme zou uitmonden in een nieuwe gemeenschap der mensen. Hij zag zichzelf als een 'Ziener naar de toekomst' en zijn dichtkunst diende een groeiende bewustwording van bestaand onrecht en de komst van een betere toekomst.

Van Collem is wel 'proletarisch dichter' genoemd. Anders dan zijn grote leermeesters Henriëtte Roland Holst en Herman Gorter was hij dat maar voor een klein deel van zijn oeuvre. Gedichten als 'Gebed te Waalwijk' en 'Slachtveld' zijn beroemd geworden en ontbraken op geen voordrachtavond van de arbeidersbeweging en in geen bloemlezing. Zelf zag hij wel de betrekkelijkheid van zijn doelstelling. Van Collem schreef ook gedichten die door hun abstracte niveau nauwelijks voor arbeiders begrijpelijk waren. Abraham van Collem overleed op 3 november 1933 te Heemstede.

Op www.wereldoorlog1418.nl zijn naast 'Slachtveld' ook Van Collems gedichten 'Diepe verachting...' en 'Voor het vaderland' te lezen.
In Komrij's Nederlandse poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten (Bert Bakker, 2004) staan drie gedichten van hem afgedrukt: 'De straatveeg', 'Dit zal het einde zijn: een witte doek...,' en 'Kom socialisme'.

Bronnen: Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren, het Joods Historisch Museum en de Koninklijke Bibliotheek.

Raadpleeg ook www.google.com voor nog meer meer over Abraham van Collem; zoek vooral op A. van Collem, de naam die op zijn boeken prijkte.

GEBED TE WAALWIJK

O Christus met Uw zacht gelaat,
Marye, die daarneven staat,
Wil U tot ons bezinnen.
Gij, die den hemel overziet,
Van daar uw milde oogen biedt,
Zie onze wereld binnen;
Verhef Uw eens gehoorde stem,
En Uwe hand, en ga tot hem,
Den meester in de zalen,
Die over onze dagen wikt,
Die over onzen nacht beschikt,
Van Wien wij arbeid halen.

Zeg hem het klein betaalde loon,
De dagen lang, de korte woon,
De altijd vochte muren,
De krankheid en het kinderbed,
Het schamel lichtje, neergezet
Om op het leer te turen,
Waarop mijn man te hamer gaat
En kloppende zich zelf verslaat,
Totdat hij ligt versleten.
Zeg hem, dat elk paar schoenen heeft,
Voordat het in zijn handen beeft,
Het bloed van ons gegeten.

O Jezus, kenner van den weg,
Ga tot den rijken meester, zegt:
Mijn man is gansch onkrachtig,
Zijn vel is rul, zijn oog staat geel,
Een kort geluid komt uit zijn keel,
En ik ben weder drachtig.
Gijzelve zei toch: Ga, vermeer
Ulieden als het zand zoo zeer,
En even menigvuldig;
O Jezus, lieve Jezus zoet,
Mijn âren hebben gansch geen bloed,
Mijn schoot blijft steeds geduldig.

Marye met Uw hemelkroon,
Geeft uwe voorspraak tot den Zoon,
Dat Hij ons koom' te hooren.
Op Uwe zachte trede ga,
Dat hij met hemelsche genâ
In onze hut mag gloren.
Een beetje ruimte, en wat licht,
En op mijn armen man's gezicht
een weinigje van blijheid,
Dat op zijn arbeid zegen zij, -
O, zoete Jezus, zeg er bij
Het loon; - en wat meer vrijheid.

De Christus met het zacht gelaat,
Marye met het rein gewaad,
In Waalwijk's woning binnen,
Zij, die de wereld overzien
En haar de milde oogen biên, -
Zij staan zich te bezinnen.


Abraham van Collem
(deze versie uit: Spiegel van de Nederlandsche Poëzie door alle eeuwen, samenstelling Victor E. van Vriesland, N.V. De Spieghel, Amsterdam, 1940.

CONTACT
Abraham van Collem is helaas onlangs overleden. Raadpleeg een paranormaal medium, zo u daarin gelooft.

 

Deze pagina is onderdeel van het dagblad voor poëzie Rottend Staal Online


© Rottend Staal Online 2004-2005. Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.