'Ha, een schuifdidgeridoo!'
Jan Klug ziet muziek als superdrug

door Vrouwkje Tuinman
afgedrukt in 'Akkoord', nov/dec 2002

Van boventoonzang en dwarsfluit tot de zelfontworpen pataphoon: Jan Klug onderzoekt een zo breed mogelijk muzikaal spectrum. Als begeleider van dichters en theatermakers én solo. 'De betovering is mijn drijfveer.'

Ooit musiceerde hij twee jaar niet. 'Ik zat op dwarsfluitles, maar dat werkte totaal niet. De leraar was streng en ik koppig en slordig. Bovendien wilde ik heel andere stukken spelen dan hij. Ik kreeg er zo'n aversie van, dat ik compleet met muziek gestopt ben. Met het schoolorkest, alles. Twee jaar later werd ik vreselijk verliefd. Dat meisje wilde echter niets van mij weten. Om mezelf af te leiden van die ellende heb ik de fluit weer gepakt, en ben ik gaan meespelen bij de radio en bij lp's. Improviseren. Daar knapte ik enorm van op.'
Wat liefdesverdriet al niet vermag. Inmiddels kan Jan Klug (Aken,1971) leven van de muziek. Van zijn fluiten, saxofoon en zelf uitgevonden pataphoon. Van zijn experimenten met electronica en zijn optredens met het literair trio De Dichters uit Epibreren. Klug ging internationaal op toernee Arling & Cameron, werkte met Fay Lovsky en maakt sinds enige tijd ook films. 'Van te voren heb ik dat nooit bedacht. Ik heb altijd het gevoel gehad dat als je iets te graag wilt, het niets wordt. Dat dingen vanzelf moeten groeien.'
Dus maakte Klug omwegen. 'Een van mijn eerste herinneringen is Jerry Lewis, op tv. Met een vriendje heb ik toen bedacht dat dát was wat we wilden, grappig zijn en een publiek vermaken. Hoe, daar had ik geen idee van. Lange tijd wist ik niet wat ik wilde worden. Regisseur zijn leek me een droom, maar ik ging er vanuit dat dat er wel nooit van zou komen. Uiteindelijk ging ik in Oldenburg Informatica studeren. Dat heb ik twee jaar gedaan. Ik was de enige met Muziek als bijvak. In mijn vrije tijd speelde ik in bands. Op een gegeven moment zeiden anderen dat dat veel meer bij me paste dan Informatica. Toen kon ik er niet meer omheen.'
Zoals bij hele volksstammen was ook Klugs eerste instrument een blokfluit. 'Meteen nadat we het instrument gekocht hadden, nog in de auto, kreeg ik daar al een lied uit. Ik kan me herinneren dat ik meteen het "goede blaasgevoel" had. Er gebeurde iets.' Zijn eerste concert zag hij rond zijn veertiende. 'David Bowie in Hamburg. Toen dacht ik voor het eerst dat ik hiervan misschien wel mijn leven wilde maken. Het zag er allemaal zo fantastisch uit. Op een podium staan leek me geweldig.' Klug woonde in het Duitse Leer en speelde inmiddels dwarsfluit. 'Naar een muzikale carrière werkte ik bewust niet direct toe. Eerder zoals je een schuw beest benadert: niet rechtstreeks maar schuin vanuit mijn ooghoeken. Zo kwam ik in cirkels steeds dichterbij. Ik merkte bijvoorbeeld dat het heel goed werkte om onder het maken van mijn huiswerk te musiceren. Lezen en fluitspelen tegelijk. Nog altijd houd ik ervan allerlei dagelijkse dingen en muzikale handelingen simultaan te doen.'
Klug ging in een bigband spelen, ontdekte de saxofoon, de mondharp en electronische effecten. 'Ik ben altijd erg avantgardistisch georiënteerd geweest. Met pop, maar vooral veel andere stromingen erbij. Blues, jazz en experimenten met techniek. Ik zette een effectbakje op de fluit en ben radiogolven gaan opnemen, waarmee ik vervolgens weer nieuwe geluiden maakte. Dat deed ik als kind al, maar nu begon ik te merken dat ik dat in muziek kon gebruiken.'
In zijn studietijd raakte hij betrokken bij nieuwe bands. 'Die mensen experimenteerden. Ze zaten uren in een kelder te spelen, zonder programma, bladmuziek of arrangementen. Heftige muziek, echt freaken, met ervaren musici. In die bands musiceerde ik op mijn gevoel. Ik was me niet bewust dat ik in een 7/4 maat aan het spelen was, die dingen gingen vanzelf. Voor het eerst ervaarde ik de roes van het spelen. Ik heb later ook nooit met echte drugs geëxperimenteerd. Dat leek me altijd een beetje nep. Als muziek al zo'n superdrug is, waarom zou je het dan elders zoeken?'

Notentrauma

Aanvankelijk overwoog Klug nog om geluidsman te worden. 'Daarmee kun je altijd wel je brood verdienen. Gelukkig heb ik die stap niet genomen. Ik kom vaak mensen tegen die, ondanks andere aspiraties, zijn blijven hangen in de techniek. Dan is muziek een middel, geen doel. De magie is er niet.' Klug besloot met Informatica te stoppen en in Groningen saxofoon te gaan studeren. 'Daar werd ik in het diepe gegooid. Van notenleer wist ik vrijwel niets. Literatuur lezen en studieboeken doornemen tijdens het spelen was nooit een probleem geweest, maar bladmuziek, dat lukte aanvankelijk totaal niet. Toch stopten ze me direct in een bigband. Leider Henk Meutgeert was heel streng, hoorde elke fout. Dat waren er heel wat, bij mij. De hele bigband zat naar me te kijken, en vooral ook naar hun horloge. Confronterend; ik kreeg er een soort notentrauma van. Als ik een muziekblad zag dacht ik meteen: shit, dat gaat niet goed.'
Toch leerde Klug veel van de bigband. 'Je móest wel met partituren leren werken, dat allereerst. Ook leerde ik om ontspannen met op het oog onmogelijke situaties om te gaan. If you can't make it, you've got to fake it. Tegenwoordig denk ik in moeilijke situaties glimlachend dat ik het allemaal wel zal overleven.' Klug miste wel het een en ander in zijn opleiding. 'Vooral het "zoeken". Ik dacht dat mijn medestudenten ook zouden experimenteren met muziek, dingen uitproberen. Dat deden ze niet en het werd ook niet van je verwacht. Als er geïmproviseerd werd, deed je dat over vastgelegde schema's. lk had dat nooit verwacht, begon er werkelijk heel naïef aan.'
Zes jaar geleden raakte hij betrokken bij de Dichters uit Epibreren. Dit gezelschap, inmiddels al jaren een vast trio met daarin Klug en de dichters Bart FM Droog en Tjitse Hofman, treedt op met een combinatie van poëzie, muziek en theatrale elementen. In het voorjaar van 1996 werd Klug gevraagd zich aan te sluiten. 'Het klinkt een beetje mysterieus, maar het was toch echt zo: ik zat in een sprookjesbos te spelen op mijn didgeridoo. Onder een boom, met een effectbak onder de takken verstopt. Het was voor een tentoonstelling. Tjitse hoorde mijn muziek en vroeg me om in te vallen bij een optreden. De gedichten begreep ik niet erg, want mijn Nederlands was slecht, maar ik voelde ze wel aan. Hoewel er leuke misverstanden ontstonden, de eerste tijd. Dat ik dacht dat het gedicht "bunker" over een "punker" ging en ik er een heel heftig muziekje onder zette. Het duurde maanden voor ik dat in de gaten had.'
Daarna begon een soort dubbelleven. 'Overdag deed ik het conservatorium, 's avonds en in het weekend was ik met Epibreren bezig. Ik kreeg veel praktijk, maar kon weinig studeren. Door mijn pianolessen heb ik me bijvoorbeeld echt heen moeten wurmen.' Hij probeerde steeds meer uit, zoals het boventoonzingen. 'Het is altijd belangrijk voor me geweest om nieuwe instrumenten, en dus ook mijn stem, te exploreren. Mijn docent Jan Kuiper, met wie ik nu weer samenspeel in het World Groove Project van de Jungle Warriors, vond het wel interessant en stimuleerde me.'
Op een dag vond Klug een heus instrument uit, de pataphoon. 'Ik was aan het knutselen met buizen en mondstukken, om te kijken wat goed werkt. Het moest een nieuwe didgeridoo worden. Eenmaal in de bouwmarkt wist ik de benodigde diameter voor de buis niet meer. Dus kocht ik twee verschillende. Toen die in elkaar bleken te passen dacht ik: ha, een schuifdidgeridoo! Op de grond zag ik een saxofoonmondstuk liggen en ook dat bleek te passen.' Een nieuw instrument was geboren. 'Het grote verschil met de didgeridoo is dat mondstuk. Daarmee kun je overblazen, toonladders spelen. De pataphoon lijkt enigszins op een basklarinet, maar is schuifbaar. Ik gebruik er bovendien veel electronica omheen. Dan komt pas echt de kracht naar boven.'
Klug bedacht de naam als eerbetoon aan de patafysica. Dit is een wetenschap van uitzonderingen en denkbeeldige oplossingen, waarin bewust werkelijkheid en droom, wetenschap en fictie met elkaar verward worden. 'Dingen die je bedenkt zijn volgens de patafysica per definitie waar. Omdat de tamelijk absurde pataphoon bij toeval ontstond, en vervolgens zeer serieus werd ingezet, is dat helemaal volgens de wetten van de patafysica.'

Trial and error

Klug combineert niet alleen graag instrumenten en technieken, maar ook muzieksoorten en disciplines. Hij maakt deel uit van Jungle Warriors, een Gronings initiatief dat in wisselende bezetting jazz en wereldmuziek samen laat gaan. Hij werkte met Plan Kruutntone, dat op de cd Gelijktijdigwiel een nieuwe vorm van volksmuziek ontwikkelde met flarden zigeunermuziek, blues en jazz. En als Dichter uit Epibreren maakt hij soundscapes bij poëzie. 'Muziek ontstaat bij mij meestal in een context. Bij sterke beelden of teksten. De laatste tijd heb ik veel gewerkt met een nieuw, naamloos gezelschap. Video, muziek en theater worden daar op het podium samengesmolten. In de herfst komt er een nieuw voorstelling, die we ook drie weken in New York gaan opvoeren. Die wisselwerking, waarin ik deel uitmaak van heel verschillende gehelen, houd ik er graag in. Het houdt je scherp en je blijft leren.'
Dat hij daarbij werkt met mensen die soms geen professionele muzikale achtergrond hebben, vindt Klug geen probleem. 'In principe leef ik graag in beide werelden. Dingen met liefde doen staat bij mij voorop, zo vermijd je routine. Bij professionals weet je dan weer wederzijds moeiteloos wat je bedoelt. Muzikant word je niet uit boeken, maar in de praktijk. Het zit in grote én heel veel kleine dingen. Leren welke snoeren prettig werken en welke niet, doe je alleen op het podium. Trial and error.'
De laatste tijd richt Klug zich serieus op solo-optredens. 'Dat is spannend en heel anders. Als ik muziek maak bij een gedicht, doe ik dat voor de duur van het gedicht en is het een soort omlijsting. Nu moet ik zelf uitmaken hoe ik een goede opbouw maak, wanneer stilte gewenst is, wanneer kracht. Wanneer mensen zich misschien gaan vervelen. Ik probeer daarbij zo minimalistisch mogelijk te werk te gaan. Wel wil ik me meer verdiepen in de computer en de instrument-achtige uitbreiding die die kan bieden. Ook zou ik beter willen kunnen pianospelen. Als ik tijd heb, wat ik betwijfel, zou ik wel gitaar, bas en drums willen leren.' Lachend: 'Even snel.'
Dat hij uiteindelijk geen muziekdocent is geworden, waar hij wel voor is afgestudeerd, betreurt Klug niet. 'Ik was erg gefocusd op improvisatie. Mijn leerplan wordt nu wel gebruikt aan het conservatorium, maar toch weet ik zeker dat ik geen goede docent zou zijn geworden. In elk geval niet voor elke willekeurige leerling. Docenten geven vaak les in een stijl waarin ze zelf zijn opgeleid, waarin ze zelf het instrument hebben leren beheersen. In mijn geval was dat voornamelijk zelfstudie. Als docent zal ik niet snel resultaat boeken - het is frustrerend om niet de goede manier te kunnen vinden om mensen, vooral kinderen, aan te zetten het "gewoon" te gaan doen.'
Als de vele optredens het toelaten gaat Klug minstens twee keer per week naar concerten. 'Het is belangrijk om dat er in te houden. Het kan heel inspirerend zijn. Bij een goed concert word ik onrustig. Dan wil ik snel naar huis om muziek te maken. Die betovering is mijn drijfveer. Muziek is niet helder vast te leggen en te benoemen. Het moet blijven betoveren.' Hij moet wel eens denken aan het drakerige lied van John Miles: Music was my first love, and it will be my last. 'Dan krijg ik het tragische én mooie gevoel dat dat wel eens waar zou kunnen zijn.'

Selectieve agenda
In september is Jan Klug te zien in het Teleac-programma Waarom moet ik dit lezen?
5 september Met Dichters uit Epibreren in Discotheek Hemkade, Zaandam
28 september Met Dichters uit Epibreren in Perron 55, Venlo
3 oktober Met Jungle Warriors in Gigant, Apeldoorn
6 oktober Met Jungle Warriors in Volksbuurtmuseum, Den Haag
11 oktober Met Jungle Warriors in Grand Theatre, Groningen
16 en 23 oktober Met Jungle Warriors in Bimhuis, Amsterdam
18 oktober Met Jungle Warriors in RASA, Utrecht
22 oktober Met Jungle Warriors in Musis Sacrum, Arnhem

Meer informatie op www.epibreren.com en www.junglewarriors.nl